index

1 Mei 1944.                 Dag van den Arbeid

Ons eerste werk is drie koeien naar buiten jagen. Alvorens dit gaat gebeuren, besprenkelde Oome Dorus ze met wijwater tegen alle mogelijke gevaren. Ik ben toch nog een beetje huiverig van de beestjes, vooral als ze voor het eerst weer naar buiten gaan. Zo gauw toen ze in het veld waren begonnen ze een meeting te houden wie wel de sterkste was. Thijs moest vandaag ook nog met een koe naar de markt in Alkmaar. Deze koe moest geleverd worden voor de F¸hrer van het moffenrijk. Oome Dorus had toen de oorlog begon 16 koeien waarvan er nu nog maar 8 over waren.

3 Mei 1944.                 Slecht weer.            

klik op de foto voor een vergotingWe moesten maar eens gaan “ieren”. Nou, dat is me ook een klus hoor. Je kan beter maar een potje 'Créme de Beauty' schoon maken dan die ierkelder, maar ja, het moet gebeuren. Eerst de praam vol laten lopen, naar het land varen en dan begon de grap. Oome Dorus schepte de iertank vol die 500 liter kon bevatten. ìNu moet je maar eens even op Karel rijden." Ik plantte mijn lichaam op het peerd en toerde het voorstuk in de rondte. Jaap en Thijs die in de rietschroot aan het werk waren, konden natuurlijk niet zien dat ik daar als een ritmeester te paard zat, (Kijkt U maar eens hiernaast.) want toen ik langs kwam rijden begonnen ze met klei te gooien.

Karel kon dergelijke aardigheden niet verdragen en nam de ren aan. Logisch gevolg, ik tuimelde er natuurlijk af met een gracieus gebaar en het hoofd in de hoogte zoals het hoort. Enfin, dat weten we ook weer. Ik ben er toen maar gauw vanaf gegaan maar mannen als je lui nu nog eens een onderduiker krijgt die zulk een vurige knul berijdt als ik, dan mag je hem niet zo plagen hoor.

5 Mei 1944.

We zijn van alle markten thuis hoor. Vandaag gaan we aardappelmeel maken. En we deden het zo goed, dat toen tegen de avond Hag Verdwaald zijn vrouw kwam, vroeg of we voor haar ook nog een beetje wilde maken. Nu wil het geval dat Hag Verdwaald evenals zijn vrouw pro-mofrika zijn en daar konden wij ons niet mee verenigen. We draaiden voor die slechte ziel een zootje piepers en ... deden nog wat erbij maar wat dat is zal ik maar niet schrijven. Als U het weten wil vraag het dan maar eens aan Jaap en Thijs!!! Enfin we mogen niet mopperen want we hebben er maar even 32 pond meel uitgespoten. Ik heb vandaag kennis gemaakt met de OD-er van Oome Dirk. (Dat is de buurman van Oome Dorus) (Oome Dirk natuurlijk) De jongeling kwam uit de Anna Paulowna)

6 Mei 1944.

Niet mopperen mensen. Het regent wel, maar de baas en de bazin gaan met het wagentje naar Alkmaar, dus ... we hebben een gemakkelijke dag. Ik kan het nu met een gerust geweten neerschrijven Oome Dorus, maar toen U eenmaal Uw voeten gelicht had, was het kermis. Het is eigenlijk wel niet netjes, maar we moeten niet zo krap kijken. We hebben met zijn drie"n: Jaap, Thijs en ik een officieel bezoek gebracht aan de holen. Eerst beneden. Nu dat is nog niet zoín kwaad hol, maar ik was er toch weer gauw uit omdat er zoín benauwde lucht in was. Daarna naar boven. Mensen lief, Thijs kroop er eerst in, daarna ik en op een endje kwam Jaap. Thijs was echter nog niet halverwege of kwam alweer terug, hij greep tenminste oor de aardigheid in een ... griezel nu maar niet, 't was een dode kat, die al begon te ...! Enfin, we hebben de gebruikelijke eer bewezen en zijn er toen maar ingekropen. 's `Middags aan tafel heb ik de honneurs van Oome Dorus waar genomen: Piet verstoorde de orde, Thijs at te vlug, Pé te langzaam, Little Jane zag maar te lachen en Arie van de weeromstuit te huilen. Maar ondanks alle emoties hield mijn huishouden zich netjes. De post bracht een brief van Stien, waar ook nog een brief van den Heer van der Klugt, mijn patroon, in zat.       

Van de week hebben we nog de tarwe gerold. Het is typisch maar de tarwe stond zeker al een centimeter of 5 hoor en wij er maar overheen hobbelen.

7 Mei 1944.                 Zondag

 Mijn eerste gang is naar de St. Bavo om 7 uur te Communie. Het is elke keer mooi als het weer naar "de Zondagse broek" loopt zoals ze hier zeggen. Maar als het eenmaal zondag is dan weet je eigenlijk geen raad met de tijd en dan ben je blij als het weer maandag is. Dan ben je aan e slag en vliegen de dagen om. Om een uur of zeven kwam buur Siemen. Een bezadigde knul van een jaar of 35. Het is een broer van de organisatie man, maar het is lang zoín druktemaker niet. We hebben gepandoerd maar niet zoals hier, Eng. Pandoeren met allerhande mogelijkheden. Ik mag het liever als Ned. Pandoeren. Het was een leuke avond met Chocolademelk en fijne koek. Want die kan Tante Neel bakken.

We krijgen nu een drukke week, want we gaan het huis schoonmaken. Het belooft wat te worden. De koeien die nog klik op de foto voor een vergotingop stal staan moeten er ook uit. Het zal mij benieuwen hoe dat varkentje gewassen moet worden. Thuis maken ze schoon in drie weken en het huis is nog kleiner. Enfin, we zullen wel zien. We beginnen met de boet, daarna de stallen, dan het staltje, dat is zoveel als de keuken en daar wonen we in den zomer. Als dat klaar is komt de dars aan de beurt, de wagenloods en de binnen of slaapkamer, de voorkamer op een end buiten om. Het ergste van 't geval is dat de mannelijke afdeling het meeste werk eraan moet doen.

foto: Tarwe rollen op de Bouw van Pauw

8 Mei 1944.

Heden aanvang der schoonmaakfeestelijkheden met inzet van alle mannelijke arbeidskrachten. Met het nodige ritueel hebben we eerst de laatste koeien naar het land gebracht en hebben de meeting bijgewoond waarbij ìoude Berta" de zegepraal behaalde. Daarna zijn we naar de boet gegaan en begon de pret. Uitslepen maar jongens. Alle ìrommel" eruit, weg met die duvel, eruit met die ìkaas tobbend", hup met die ìkeaspers" en als alles eruit is dan neemt het bad een aanvang. Jaap gewapend met een bezem, Thijs met een boender en ik "Ik doop U" heb de slang ter hand genomen en spuiten mensen dat het een lieve lust is. Jaap krijgt onder de hand wel een beetje veel water op zijn hand en Thijs wel wat in zijn nek, maar verder mogen ze toch niet mopperen. Het programma luidt: Natspuiten, schrobben, natspuiten, boenen en naspoelen. En je kan wel van de grond, de wanden en het plafond eten. Maar dan is het ook avond. 's Avonds zegt Oome Dorus: ìNou, Kees, hoe vond je het?" Ik kon niet anders zeggen dan dat het zeer interessant was.

9 Mei 1944.

Vandaag krijgen de stallen een beurt. Nu dat is wel nodig want die zien er nogal smerig uit. Thijs had ze gisterenmiddag gerooid. Dat is het stro en de laatste mest eraf halen. We konden dus meteen aanvangen. Spuiten dat het een lieve lust was. Aan water geen gebrek jongens. Maar toen het dan ook avond was zag het er lekker fris uit en dat waas het voornaamste, want die boet was er ook wel van opgeknapt maar dat vond ik niet zo nodig. Er werd nu schoon zand op gestrooid en het hele geval lag alweer klaar. Het was nu heel wat killer geworden.

10 Mei 1944.

We gaan verhuizen. Hoera, wie gaat er mee? We nemen onze meubeltjes en van alles mee. En als het staltje dan helemaal schoon is dan zitten we netjes in ons zomerverblijf. Het zit wel lekker op het staltje maar het moet toch niet kouder worden, want dan bevries je er. Vanochtend hadden we nog een spannend intermezzo. Ineens kwam de onderduiker van Jan Stam van de overkant in Mijzen. Er waren moffen gekomen en hij was voor alle securigheid maar even hier gekomen. Ze zijn op zoek naar radiotoestellen. Enfin, we gaan toch net om een ìKoppie", dan kunnen we ze meteen in de gaten houden. Onze leider of lijder, ik weet niet hoe je het schrijven moet, heeft 'n nieuw korps opgericht n.m. ìDe landwacht", speciaal afgerichte honden voor het opsporen van onderduikers. We kunnen het dus nog spannend krijgen.

12 Mei 1944.

We hebben prachtig weer en dat is ook maar goed want we hebben twee dingen onderhanden. De wagenloods en de binnenkamer. Nog een dag en we hebben het geval alweer achter de rug. Thijs en ik gingen aan de wagenloods en Jaap moest binnen helpen. Het plafond afnemen en de vloer aandweilen. Geef mij maar niets. Maar ja, het is hier zo de gewoonte.

13 Mei 1944.               Zaterdag

Gelukkig hebben we vandaag de laatste dag van de schoonmaak. Nu, wat mij betreft kan het maar weer gebeurd zijn. Oome Dorus en ik zijn de mest van de ierkelder aan het wegbrengen en Jaap en Thijs helpen in de kamer. Onder de middag krijgen we nog een gast. Ik schaamde me eerst een puist want ik had een baard en het mannetje deinsde er nog niet voor terug om het me even onder de neus te wrijven. Maar dat neem je maar op de koop toe.

He, He, is me dat even een werken. Maar klokslag 9 uur zijn we toch klaar en dan worden de boenders en het vuile water en dergelijke schoonmaakartikelen begraven met een fijne borrel. En nu komt het mooiste: Oome Dorus vond dat je op een been niet kon lopen en daar liep de tweede al door mijn keelgat. Het leek wel iets uit de tropen. Zoals de vredespijp: ieder een trek. Nu ging ik eerst maar eens schoonmaak bij mezelf houden want dat was ook hoog nodig en terwijl alles al zoín beetje te bed lag was die onderduiker van Dorus van der Lee zijn eigen maar aan het wassen. Ja dat moet je meemaken. Wat een typische lui toch uit die boekwinkels ?????

Van Tante Neel heb ik een fijn stuk Castella zeep gehad waar ik dan als tegenprestatie een pakje sigaretten voor gaf.

Toen ik klaar was met de was des lichaams ben ik naar binnen gegaan en heb nog een poosje met Tante Neel gepraat en ben daarna onder de wol gekropen, want ik vond dat het nu zo langzamerhand kinderbedtijd werd.

14 Mei 1944.               Zondag

Extra Nieuws bericht van de zender Ursem.

Hedennacht heeft de Burgemeester van de gemeente Ursem de plaat gepoetst met de medeneming van het bevolkingsregister.

Commentator Ursemmer.

Hoe bestaat het. Die van der Heuvel is toch maar een gladde vogel.

Commentator onderduiker die van niets afweet.

Dat heeft dat mannetje hem netjes geflikt.

Commentator onderduiker die zo het een en ander al gehoord heeft.

Hij denkt zeker dat ze hem niet in de gaten hebben. Maar ze krijgen hem wel als hij aan dat geval debet is.

Ja, er zat eigenlijk een raar kantje aan dit geval. De burgervader kon met zijn salaris wel terecht en met een beetje meer ook. Hij heeft vier joden bij hem ondergedoken die evenals een onderduiker goed betaalden natuurlijk en die nu opeens bij hem zijn weggehaald terwijl de burgervader er nog is gebleven. Nu is het de gewoonte van onze beschermers dat bij geval er joden worden opgepikt de onderbrenger ook wordt meegenomen en dat is nu niet het gevolg geweest ... Logische redenering ... dan zit er een raar kantje aan het geval ... en nu is dat heertje er ineens vandoor zodat er met recht gezegd kan worden ... ìer klopt iets niet, mijnheer de leider of lijder".

We kregen uit de Mis van acht uur nog een zeer interessante visite. Foef. Herman Foef van Kees Pauw zat me daar in koele bloede te vertellen dat hij op een bruiloft 30 boterhammen had verorberd. Nu het mannetje weegt niet meer dan die 30 boterhammen. Dat komt in het hele verhaal niet voor alwaar dezelfde persoon dan ook hartelijk om werd uitgelachen.

15 Mei 1944.

We moeten vandaag eerst eens even op koeienjacht. Er is een pink door de sloot gegaan en loopt nu op het land van Piet de Graaf. Zodoende moeten we eerst dat beest eens even tot de orde roepen. Maar hij had schijnbaar geen zin om naar zijn familie terug te gaan want we hadden hem zowat te pakken toen hij weer door de sloot ging en nu naar het Gowlandje van Oome Klaas (Dat is de halfbroer van Oome Dorus, die aan de andere kant van Oome Dorus woont). Daar duurde het nog een poosje voor het weer begreep dat het Kerkestik haar domein was. Nu mag ik zoín renpartijtje wel hoor, maar je moet er niet teveel bij lachen. Dat weet je wel Jaap, want anders kreeg ik van jou een lelijk gezicht. Waar ????? Maar zo zonder erg waren we toch twee uur in de weer.

M E N U

Bij de gelegenheid van de geboorte van een

BULLETJE

Van ouwe Trien.

Beste bruine bonen met stroop.

Fijne biestpannenkoeken met basterdsuiker.

Tarwepap als dessert.

w.g. De Ceremoniemeester.

Zaterdagmorgen omstreeks het 10de uur schonk ouwe Trien het leven aan een vette zoon. Trien en de zoon maken het uitstekend. Bij gelegenheid hiervan geeft de familie aan hen die bij de geboorte aanwezig waren, een feestdiner, daar er nogal hard moest worden getrokken. En alzo zaten we om de biestpannenkoek. Nee mens, daar kan je ook van smullen hoor. Ik zei al tegen Tante Neel ìwe moeten weer gauw een geboortefeest hebben". We hebben nu drie van die aardige beestjes. Drie kuien die zorgen voor de voortplanting van de veestapel.

Na de middag zijn we naar Oome Klaas gegaan om vijf biggen te halen die Oome Dorus gekocht had. Die kleine duvels maken een leven als een oordeel. Maar ik kreeg er een gebruiksaanwijzing bij: "Men neme de big bij den achterpoten werpe hem ver de arm, aait hem eens over zijn neusje en als hij schreeuwt, schreeuw je terug. As plain as plain can be".

16 Mei 1944.

Moesten we gisteren met geweld achter de koeien aan, vandaag kregen de schapen een beurt. Oome Dorus had van Piet de Graaf, een boer even verderop een akkertje gehuurd, dat nogal apart lag. Hierdoor kreeg het de naam: Smokkelstik. Hier moesten nu enige schapen van Oome Dorus op lopen. We hadden pas gegeten en moesten er toen achteraan om ze te vangen. Het is eigenlijk wel een interessant werk, want je hebt ze zo gauw nog niet en hoe meer je je uit de naad loopt, hoe langer het duurt voor je ze hebt. Tante Neel vroeg vandaag of ik het leuk zou vinden als mijn Vader me eens kwam opzoeken. Nu, daar ben ik dadelijk voor te porren. Ik heb daarom vandaag een brief geschreven waarin ik de Vader Vrijdag a.s. uitnodig 'n dagje bij me te gast te komen.

18 Mei 1944.               Hemelvaartsdag.                    Prachtig weer.

In alle vroegte mocht ik vandaag ter kerke om te Communie te gaan. Het was heerlijk buiten en zonde dat je nu niet eens een fijne fietstocht kon maken. Als ik mijn kerkelijke plichten vervuld heb en weer op huis aanrijd, schrik ik me ineens een puist. Bij Café Oudejans staat de controle. Ik had het niet eerder in de gaten voordat ik bij Lenting de Smid reed. Die pias van een agent of wat het ook was had me dus al gezien. Er zat dus niets anders op dan dat ik maar doorreed en zien wat er zou gebeuren. Ik nam alvast maar een flink vaartje en wilde de bocht omvliegen, toen die agent ineens van zijn plaats afliep en me toeschreeuwde: "Afstappen mijnheer! Controle!". Oh jé, daar heb je het gezanik. ìPersoonsbewijs mijnheer" Ik laat hem zien ... Heeft U ook een ausweiss? ... (Er stond n.m. op mijn persoonsbewijs: –Landarbeider- Dit was gedaan door een vriend van me die op het raadhuis in Hillegom zat. En die me ook aan een tweede stamkaart had geholpen. Evenals aan een tweede persoonsbewijs.) Nu wilde het geval, dat ik juist mijn ausweiss, die 13 April 1944 afliep, aan Henk Ursem had gegeven om deze te laten verlengen. Ik zat dus op dit hachelijke moment zonder dit bewijs. Gevolg ... "Wat komt U hier doen?" ... "Ik ben hier voor vakantie!" ... Daar komt de aap uit de mouw, die eventjes opluchting komt brengen. "Nu vriendje, zeg het maar eerlijk. Je bent een onderduiker. Als je nu nog eens de bocht om rijdt, steek dan even je arm uit!" ... En ik kon gaan. Heremensen, wat kneep ik 'm even. Wat kan een mens toch op zijn oude dag meemaken. Thuis vertelde ik het geval aan Oome Dorus, die er erg om moest lachen en zei dat hij natuurlijk eens wilde weten waar ik vandaag kwam en wat ik deed. Enfin, wat ik deed wist hij niet. Ik ben nu echter hard van plan om het nieuwste boek eens te verschaffen en dit maar eens grondig te bestuderen.

Ik heb de dag goed benut met brieven schrijven o.a. naar mijn vriend Frans, naar mijn Tante, mijn patroon, mijn getrouwde broers en naar nog een paar kennissen. Deze brieven kan Papa mooi meenemen als hij morgen komt. Met Tante Neel heb ik nog zaken gedaan. Ik ruilde een pakje shag voor een boterbon van een half pond en deze stuurde ik naar mijn Peettante omdat ik niet meer bij haar op de pianoles kwam.

19 Mei 1944.               Vrijdag.

Als alles goed was, zou mijn Vader dan vandaag komen. Oome Dorus ging daarom met het tonneautje naar Rustenburg, terwijl ik klaar stond om de Pipa te verwelkomen.

            10 Uur ... ... ... ... ...       nog geen gasten.

            Half elf ... ... ... ... ...       nog geen bezoek.

            Elf uur ... ... ... ... ...        Waar blijven ze toch.

            Half twaalf ... ... ... ...      Daar komt Oome Dorus alleen terug. Wat nu? "De bus is gekomen, maar je Vader zat er niet in. Toen ben ik naar Alkmaar gereden en daar zag ik ook niemand. Dat we zullen nu maar vanmiddag eens gaan kijken. Punt". Dat is ook een tegenvaller. Je moet maar pech hebben. En als Thijs na de middag gaat kijken is Vader Hoogervorst in geen velden of wegen te zien. Nu, dan is de brief zeker te laat aangekomen. We gaan dan maar weer aan het werk.

20 Mei 1944.

Alarm toestand. Er is een sein van de ondergrondse gekomen dat de onderduikers uit moeten kijken.

21 Mei 1944.               Zondag.

Voorzichtigheid is geboden. Ik mag vandaag niet naar de kerk klik op de foto voor een vergotingzodat ik thuis maar de Misgebeden heb gebeden. Oome Dorus heeft het er steeds over dat ik naar het boetje ga. Dat is een klein schuurtje op het bouwland. Ongeveer een 25 min. varen van huis af. Het is van de dijk af bijna niet te zien. Groot en comfortabel kan ook niet. De lengte bedraagt 2 meter, de br. 1 1/5 meter en de hoogte in het midden ook 1 1/5 meter. Hier naast staat 't afgebeeld op een foto door den Wel Ed. Heer Suzenaar, een kennis van de Familie gemaakt. Oome Dorus, mijn pleegvader staat ervoor. De oudste zoon van Oome Dorus heeft er ook drie maanden in gezeten, dus zal ik het er ook wel uithouden. We zullen wel zien wat ervan terecht komt. De landwacht, het keurkorps van Onze lijder Mussert, zit de onderduikers nogal puur achterna.

Onder de hoogmis ben ik met Thijs samen het land ingegaan om een koe te gaan halen die vandaag wel eens kon gaan kalven. Na de hoogmis is Oome Dorus even naar de koe gaan kijken en ja hoor, daar lag het kalf al. We gaan dus weer aan de –Biestpankoek-.

22 Mei 1944.

Schrapen, schrapen en nog een schrapen. Nu, dat hangt 'n mens op een end ook de keel uit. Wat is me dat klik op de foto voor een vergotingtoch een saai werk. Trouwens dat bouwland kunnen ze helemaal wel van me gestolen krijgen. Ik zit veel en veel liever in het weiland. Kijk maar eens of ik hier nu niet netjes dat kalf de melk laat drinken. Thijs heeft zijn plicht gedaan en dit historisch moment vereeuwigd. Ik begin al een aardige boer te worden en ben al van plan om de boekhandel te laten varen ?????

De post bracht een bief van Stien waarin stond dat mijn schrijven vrijdagmorgen om half tien thuis werd bezorgd zodat Pa nooit meer op tijd hier zou kunnen zijn. Er is toen maar besloten dat behoudens tegenbericht het bezoek uitgesteld is tot woensdag a.s. En nu gaan we eerst eens even aan de pannenkoeken.

23 Mei 1944

Ik ben wakker geworden van de beroerdigheid. Mijn maag zit in de knoop en voor de klok acht maal heeft geslagen heb ik al twee maal gebruik gemaakt van de toiletemmer. Overgeven, meer dan erg. Het end is ervan zoek. Ik heb daarom maar besloten om in bed te blijven. Aan eten heb ik geen behoefte. Ik zal proberen om wat te gaan slapen. Het ergste is wel weer over. Ik denk dat het gisteravond gekomen is. Ik ben toen direct na het warme eten, zonder jas, de kou ingegaan en heb toen natuurlijk een koudje op mijn maag gevat. Alzo moet ik daar nu natuurlijk voor boeten. Maar Tante Neel is een fijne ziekenverpleegster en weet wat zoín arme jongen als ik toekomt. 's Avonds heb ik weer wat gegeten. Ik krijg gewoon een model-verzorging en ik zal dat direct eens aan de Dames schrijven dat die er nog niets van terecht brengen. Vandaag is er weer een kalfje geboren. Eerstdaags luidt het menu dus weer: ìBiestpankoek".

24 Mei 1944.               Woensdag                   Zeer mooi weer.

Alhoewel ik me niet al te best voel, ben ik er toch maar gauw uitgestapt om me gereed te maken voor het bezoek dat ik vandaag verwacht. Het zal me benieuwen hoe laat de Pipa aankomt. De O.D.íer van Oome Dirk (Siemen van Nielandt) gaat vandaag voorgoed naar huis. Jan brengt hem weg met het tonneautje van Kees Pauw en als hij dan uit Alkmaar terug komt neemt Oome Dorus het wagentje over en wacht dan tot Pa uit de bus komt. Zo zijn dat dan twee vliegen in een klap.

10 uur ............ Nog niets te zien.

 Half elf ........Nog geen wagentje.

Elf uur ..........Nog geen bezoek in aantocht.

Half twaalf ... ... ... ... ... In de verte zie ik het wagentje aankomen. Tante Neel is binnen klaar. De gast kan komen. ... ja hoor ! Daar komen ze aan. En even later druk ik mijn Vader de hand. Wat is eigenlijk twee maanden. Toch niets en nu lijkt het wel ik weet niet hoelang. Tante Neel zorgt dadelijk dat er natuurlijk weer niets ontbreekt. En nu wordt het van heen en weer vertellen. Juist omdat Pa vandaag kwam aten we biestpannenkoeken, gebakken aardappeltjes met karbonade en peertjes. Na de maaltijd komt de inlegvel puzzle aan de orde. Maar dit document is in Hillegom en het blijft er. Oome Dorus eist dan echter dat als er een kaart gestolen wordt bij de posterijen, dan moet er vanuit Hillegom een nieuwe komen. Afgesproken!

Nu gaan we het bedrijf eens bezichtigen. De varkens, de kippen, de bouw enz. Vanuit de verte is nog een klein beetje het boetje te zien, als we op het bouwtje bij huis staan helemaal achteraan. De tijd vliegt om en het is vier uur voor we er erg in hebben. We drinken een kopje thee en eten een fijn N.H.-koekje en dan wordt het zo langzamerhand tijd dat Pa opstapt, want de trein gaan om half zes en die wacht natuurlijk niet. Oome Dorus en Tante Neel brengen de Pipa weg tot het station Obdam en gaan dan meteen even naar Oome Thijs. Nadat ik nog even een aanval gewaagd heb op het kapitaal (en met goed gevolg) nemen we afscheid van elkaar. Nu moest ik echter eerst even een foto nemen met Pa ik het tonneautje op de dijk. Nog eens de hand geschud en het is weer gebeurd.

klik op de foto voor een vergotingEen half uur later sta ik alweer de melk te draaien en gaat alles weer zijn gewone gangetje. Het is sterk, maar een poosje later sprak ik Henk Ursem Die vroeg natuurlijk meteen hoe het met 't inlegvel zat. Ik heb het verteld en daar krijg ik me toch een relaas te horen, gewoon om erbij neer te vallen. Het end van het liedje was zelfs: "Ja, en Dorus vindt het ook niet goed dus dan moet je maar weg". Enfin, laat dat vervelende geval gaan. Het gaat wel goed. 's Avonds vertelde ik het voorval aan Oome Dorus en vroeg of Hij het nu werkelijk zo erg vond dat dat inlegvel niet hier was. Het voornaamste is toch dat er maar een kaart is op zijn tijd. Maar ik snapte het wel hoor. We hebben er lang en breed over zitten bomen, zoals onderduikers die ergens geen raad op weten dat kunnen doen. Ik vind het zelf ook een vervelend geval. Maar wat kan ik er zelf aan doen. Ik kan moeilijk even de fiets nemen en de twistappel gaan halen. Maar Henk, je gaat geen gekkigheid uithalen hoor. Een beetje medelijden met een arme onderduiker is wel op zín plaats.

25 Mei 1944.

Het weer is niet zo erg best. Ik heb eerst het melkgoed geboend en daarna zijn we het erf op gaan ruimen voor de a.s. Pinksterdagen. De bietenkuil is dichtgegooid, het oude hout opgeruimd enz. enz. Na de middag maakte ik kennis met Mej. Ina Suzenaar. De dochter eens ambachtsschoolleeraars. Wat zal ik U vertellen. U weet het misschien nog niet maar ja .. ik heb zelf vijf van die lieve zusters en ze zien er wel aardig uit, maar alles wat blinkt is nog geen goud. Niet dat ze stout zijn en de baas over de mannen willen spelen. Welneen, daar prakkiseren ze nog niet eens over. Enfin, een goed verstaander heeft aan een halve dictionaire genoeg.

28 Mei 1944.               Hoogfeest van Pinksteren                  Mooi weer!

klik op de foto voor een vergotingNiet naar de kerk. Dat wordt zo langzamerhand een gewoonte. Nog even en ik ben een heiden. Wat zijn die mensen toch slecht.

Het weer is geweldig mooi en onder de hoogmis ben ik er dan ook met de kleine jongens opuit gegaan. Roeien op de Gouw. Op het akkertje van Piet de Graaf heb ik even een foto genomen van de jongens met de lammetjes en de geitjes, doch deze foto is mislukt zo dat ik genoodzaakt was een tweede te nemen. Deze werd echter zonder de dieren genomen. Op de achtergrond is de toren van de st. Bavo kerk. V.l.n.r. ziet U Arie, Tonia, Piet, Peter en Nico.

Toen we thuis kwamen was er een gast n.m. JOOP SWART uit Amsterdam, dat hoorde je meteen. Hij had voor de jongens een Monopoly spel meegenomen, dat natuurlijk dadelijk moest worden geprobeerd. Zeg Peter, niet kwaad worden als je verliest hoor.

Na de middag heb ik wat in mijn dagboek geschreven, maar het is te mooi om binnen te zitten zodat we allemaal maar in het voortuintje zijn gegaan.

29 Mei 1944.

O, O, wat is het toch zonde dat je nergens naartoe kan. 't is het prachtigste weer van de wereld en daar zit je nu met je goede gedrag, vriezen we dood, dan vriezen we dood. Elke keer vind je het leuk als het weer zondag is, doch je bent nog blijer als het weer maandag is, want dan heb je weer wat te doen. Vandaag begint de kermis. Onder kermis te verstaan: een zweefmolen, een schiettent en clandestien dansen. Ik heb een royale bui en geef de kleine jongens een kwartje om een keertje in de zweefmolen te zitten. Maar het is hier al net zo als overal: -Geld speelt geen rol meer-. Piet zegt zelfs: ìNou, Kees, als je het missen kunt hoor, anders niet". Over hetwelk ik me eigenlijk een beetje ergerde, daar wij zelf vroeger wel blij waren als we een dubbeltje van mijn broers kregen. Die tegenwoordige jeugd toch!

Tante Neel heeft ook al een goede bui en trakteert op ijs. Nu dat valt wel in de smaak hoor want het is puur warm.

30 Mei 1944.               Pinkster drie.

Jaap, Thijs en de jongens gaan naar de markt in Purmerend, met de bakwagen. Dat viel natuurlijk in goede smaak. Zo doende ben ik met Oome Dorus en Tante Neel alleen in de boet aan het werk. Ik verzorg de melk bij de centrifuus. (Een apparaat dat de melkroom van de melk scheidt.) Tante Neel is aan het wassen en Oome Dorus is met de kaas bezig. "Zeg Kees, nu moet jij me maar in den vervolge helpen met kazen en butteren en als je dan goed je best doet krijg je in den vervolge f 2.50 per week, want ik heb al gemerkt dat je liever niet zo vroeg in de bouw zit". Nu, dat is een feit, die bouw kunnen ze van mij gestolen krijgen. Eigenlijk gezegd, ik wist niet wat ik hoorde, Oome Dorus zei de eerste dag dat ik er was: "Verdienen doe je hier niets, want ik kan het met mijn eigen jongens wel af". Nu, dat was ook niet nodig, als ik financieel dreigde ten onder te gaan ging er wel een noodkreet naar Hillegom, maar dit is toch mooier, want op een end ben je twintig en nog kan je jezelf niet bedruipen.

klik op de foto voor een vergotingAlzo ben ik met ingang van heden een gesalarieerd man. Het is alleen jammer dat er een kink in de kabel komt betreffende het assisteren in de boet, want Tante Neel vond het te gevaarlijk zo dicht bij huis, omdat de Landwacht tegenwoordig 's morgens vroeg ook al in de weer is. Enfin, het is niet anders en "SAFETY FIRST". Na de middag heb ik samen met Oome Dorus de schapen geschoren en nu niet denken: dat is de moeite ook niet. Hiernaast staat het hele koppeltje afgebeeld. Er lopen twee zwarte bij. Een ervan is van Jaap en Thijs. In de verte ziet men Noord-dijk en de hooiklamp van Oome Dik is ook nog zichtbaar. De foto is genomen op 't stukje van Pauw. Nu, Tante Neel kan weer spinnen.

Als we 's avonds zitten te eten valt er een rauwe bom op mijn dak, want ik moet er morgen vroeg uit. We gaan om zes uur naar de bouw om te schrapen. Enfin, er zit niets anders op. Ik zal daarom maar eerst eens vroeg naar bed gaan anders ben ik niet op tijd wakker. Ja, dat uitstappen is nog een zwaar werk.

vervolg: Juni 1944