terug naar de index

1 December 1944.

Vandaag ben ik 1 jaar onderduiker. Verleden jaar om deze tijd liep mijn valse aussweisz af. Ik heb toen nog 2 en een halve maand zonder gelopen, 2 maanden in huis gezeten en ben toen op Ursem aan getrokken. We kunnen nu weer op het grasland werken ook. Het achterste stuk dat nogal hoog ligt moest gegrast worden. Jaap en Thijs hadden al een stuk gemaaid en nu pas konden we weer verder gaan. Oome Dorus en Jaap maaien en Jaap en ik op swelen harken. Gras voor kuilgras.

3 December 1944.

Ik heb vandaag druk werk. Eerst kerken, dan erop uit een speculaaspop te krijgen voor Oome Dorus en Tante Neel op 5 December, dan een rijm en een brief voor Frans. Er is dus werk genoeg. Vandaag gaat de helft der Driessen weer op Amsterdam aan maar we hebben er weer wat anders voor terug. Wat gaat het toch raar in de wereld. De een breekt de ander af en op een end blijkt dat de afbreker geen haar beter, misschien wel slechter is.

5 December 1944.

Sinterklaas die goede heer, komt hier enz. Ik heb de Sinterklaasstemming al aardig te pakken al is het pas 10 uur. Ik ben de koeien aan het rossen en neurie tegelijk een paar Sinterklaasliedjes terwijl de jongens zo zingen, dat horen en zien niet mooi meer is. Onze laatste loge s uit Amsterdam gaan vandaag weer op huis aan. De hele dag blijft de stemming er goed in. Arie en Nico geloven nog alles dus zijn heel braaf, de andere gehoef je niets meer wijs te maken. Tegen een uur of vijf komt de bakker, maar die ezel leert het ook nooit, want in plaats van een speuclaas pop van een pond, heeft hij een pond speculaas mede genomen. Dat bederft nu net het hele zaakje. Enfin, leuk is het niet maar ik kan er ook niets aan doen, ik kan de weg niet op. De Sinterklaas had mij niet vergeten. Hij bracht me een paar warme woollen wanten en die komen goed van pas in deze tijd.

6 December 1944.

En nu is Jeannetje jarig. O, wat zijn we blij. Maar dat zal niet zo lang duren, want als Arie Vis, de vrachtman op Hoorn, voorbij komt weet deze te vertellen dat er op het ogenblik razzia ia te Schermerhorn. O je, daar begint het gezanik weer. We moeten weer naar het boetje. Het is nu vergroot dus we kunnen er met zijn drieen in. Tante Neel is intussen de dekens al aan het opzoeken en wij maken ons ook gereed voor het vertrek. Die boetjes hadden er nooit moeten zijn, want het is nu helemaal geen pretje met de kou naar het land te trekken. Enfin, SAFETY FIRST. 's Avonds kwam de speculaaspop voor Oome Dorus en Tante Neel. Het is wel niet zo leuk meer, maar beter laat dan nooit. En als het zo 'n uur of negen is ...... naar het boetje. .... Oh, dat snert boetje, had jij maar nooit bestaan akelig boetje. Maar het was geen snert boetje en het was ook geen akelig boetje en daarom was dat ons toevluchtsoord. Wij er maar weer met zijn drieen op aangevaren. Met elkaar een beetje "kankeren" en zowat drijfnat aangekomen. Maar dat mag niet hinderen als de moffen maar minderen.

7 December 1944.

Allerberoerdst geslapen. Koud, de dekens waren helemaal klam geworden, ook de wanden van het boetje waren vochtig. We maken ons bed op en zullen eerst maar eens thuis kijken of er nog wat aan de hand is. Als we net aan het eten zijn krijgen we visite. Een broer van Tante Neel met een fam. lid van hem. Veel is er overdag niet te doen. We zijn maar zo 'n beetje aan het "Studderen". En op zijn tijd natuurlijk een "Koppie". Och, dat leventje is ook wel eens leuk voor een winter. 's Avonds hebben we gezellig zitten praten, we kregen het ook nog over de Boekhandel zodoende was ik natuurlijk ook van de partij.

Doch de vreugde was van korte duur. 9 uur. Opstappen jongens en wij weer naar het boetje.

8 December 1944.

We hebben buitendienst. Naar het weiland, kant afsteken en ophalen. Als het om een uur of elf gaat regenen, hebben we het er voor vandaag wel weer opzitten. We gaan naar huis en moeten maar gauw hout zagen. Als alles goed gaat mogen we vannacht weer thuis slapen. En dat is wat waard hoor, een onderduiker zou er haast een moord voor doen (omdat het gevaar natuurlijk niet meer zo groot is). Het vorderen van mensen in deze contrarijen loopt nog wel wat los doch we hoorden vandaag hoe het er in Utrecht van langs ging, je zou die vervloekte duivels naar de duivel wensen. Maar het klopt helemaal niet hoor. In het midden van Belgie is er een opstand uitgebroken, in het bevrijde deel van ons land staken ze, waar moet dat naar toe als het zo door gaat? Wat zal het toch heerlijk zijn als we weer als vrije mensen op de straat lopen, dat ieder van ons zijn eigen weg weer kan gaan. Maar we zullen maar niet mopperen, want het gaat bij ons nogal. We gaan vanavond kaarten. Verder valt er niet veel te beleven.

9 December 1944.

We zijn er al vroeg op uitgetrokken. Met zijn allen naar het land om de graskuil af te maken. Eerst het laatste gras er opgewerkt en daarna modder zodat het zaakje kan gaan broeien. Het begint tenminste nu al aardig te luchten als je er vlakbij staat. "Het loopt al weer pittig naar de Zondagse broek". Na de middag greppelen op het voorstuk van Pauw en de week zit er al weer op.

10 December 1944.

Het voornaamste nieuws is wel dat we vandaag in de kerk een brief van de Bisschoppen Mgr. de Jong en Huiberts hoorden voorlezen. Voornamelijk ging het over de voedsel toestand in het nog onbevrijde gedeelte van ons land. Daar er zoals meestal Zondags niet veel te beleven valt zal ik nog maar even bij Buur Siemen op bezoek gaan en dan draait de Zondag wel weer.

12 December 1944.

Volgens 'Vrij Nederland' het illegale blaadje dat we elke avond krijgen, rommelt het nogal in Griekenland. Van het Front in Nederland wordt er niets geschreven. We moeten vanavond eerst even naar Tante Ma want die is jarig. Het was een zeldzame dag. We hebben een begin gemaakt met de zuivering. Toen de bewuste binnenkwam, hebben we ontzettend gelachen en Nico begon van de weeromstuit te huilen. Als we 's avonds bij Tante Ma zitten hebben we nog eens lekker over de toestand zitten praten. De een wist dit en de ander dat. Tante Ma zorgde voor een borreltje en een koekje, wat zal een onderduiker dan nog mopperen.

13 December 1944.

Houtjes hakken en koolstronken trekken. Ik sta alleen op de bouw en daar heb ik toch zo n hekel aan. Je staat over alles en nog wat te prakkizeren en je schiet niet op. Vanmiddag kregen we nog bezoek van een jongen van De Groot uit Den Haag. Deze was langs Hillegom gekomen en had een paar sokken en een brief medegenomen. Maar ze leren het nooit, want ik had om enige dingen geschreven en dat vergeten ze natuurlijk weer. Zo die dat het bar vervelend is als je van een ander afhangt. In Hillegom zitten nu ook alle mensen zonder licht.

14 December 1944.

Dit is wer een dag die vol is van emoties. De dag van Smeerpret of smeerverdriet hoe je het noemen wilt. We waren allemaal thuis, want er was toch niet veel te doen buiten. Tante Ma was aan de schoonmaak boven en wij zouden vannacht eens een keer achter de koeien gaan slapen. We wilden met alles op de hoogte zijn. Weerst een flinke hoop hooi op de gang, daarna wat koedekken een laken en wij erop, daarna een paar dekens en maar slapen mensen. Last van de kou hadden we alvast niet. Maar al moest ik er nu nog eens achter ik zou het niet zo erg vinden als die koeien niet de hele dag stonden te &.. Daar werd je op zijn tijd wakker van, verder ging het wel.

15 December 1944.

De zaak draait al vroeg. Eerst ons bed opruimen, de groep leeg scheppen, voeren en melken en dan eten. Als we goed en wel aan de gang zijn, horen we ineens een geweldig gesis en daar staat de pan met bietensap als een zee over te koken en bruisen. Alles ineens in de weer. Die stroopmakerij is ook een prutswerk en van de tien keer kookt het zaakje negen keer over. Enfin nadat we een tijdje gewerkt hebben is het zaakje weer over en kunnen we weer door eten.

Oome Klaas komt met een illegale krantje en we zijn natuurlijk eerst even een en al oor. Op verschillende plaatsen hebben ze razzia gehouden. Ook in Alkmaar. We hoorden al verschillende cijfers noemen, de een wist dat er 400 waren opgepakt, de ander had al van 1100 gehoord een zo ging je maar door en wij maar schoonmaken. De hele binnenkamer is al zowat leeg. Jaap is de zolder aan het lappen, Thijs de bedden en ik ben aan het ragen.

We zouden juist een koppie gaan doen of daar hebben we ineens de poppen aan het dansen. Het is overal een bende vanwege de schoonmaak. Tante Neel zal de melknap even van de duvel halen maar kan het ding schijnbaar vanwege de warmte niet meer houden en even later is er van de 15 liter niet meer dan een liter of 8 over.

Ondanks alle narigheid is het een pracht gezicht al die gezichten rondom de met melk belopen vloer. Tante Neel zwerft door het hele huis, we hadden pas de strooptroep opgeruimd en nu die melktroep er weer over heen en om de toestand nog gezelliger te maken staan daar ineens Oome Arie met een fam. lid voor de deur. Die wist natuurlijk ook niet wat hij zag. En deze dronk gauw maar een kopje en ging maar weer verder, we konden nu ook geen gasten gebruiken.

Wij maar weer doorwerken. Eten en weer aan de slag, maar de pret kon niet op. Oome Dorus is aan het voeren, Jan aan het ledikant te timmeren, ik loop te dweilen, Thijs te zwabberen, Jaap bedden in elkaar bouwen en Jeanne houdt op alles een toeziend oog ????? Wat jij Jeanne.

Daar gaat de deur open ... en we hebben weer gasten ... Mevr. Suzenaar komt ook even een kijkje nemen of we wel doorwerken. Gelukkig houden we van werken ... Maar aan alles komt een end en zo ook aan deze historie.

Om een uur of zes houden we schoonmaak bij onszelf. En als alles dan aan kant is gaan we er eentje opnemen, want dat is wel nodig. Tonia wil ook nog even van zich laten horen en gooit nog even de inktpot over het tafelkleed. Tranen meer dan erg, Jeanne springt op, Jan gooit eer nog een schepje op en Jaap sputtert van jewelste.

Zo eindigt dan deze 15 December. Van de weeromstuit ben ik helemaal vergeten dat vandaag mijn zuster jarig is, maar enfin, die wordt hues nog wel een jaartje ouder zonder dat ik haar heb gefeliciteerd. De post bracht nog een brief van thuis. De moffen die op de Stationsweg zijn gelegerd, weren zich danig. Ze hebben ijskoud afweergeschut midden tussen de bollen gezet. Dat is zeker om de bloemen te beschermen. Het schuurtje braken ze zowat half af en ze verbranden alles wat los en vast zit. We worden toch op een eigenaardige manier beschermd.

16 December 1944.

Wasdag. Ik moet Tante Neel vandaag helpen bij de was. Nu dat is me ook een sport hoor. Er kwam nog een Haarlemmer die gebrek had aan aardappelen. Oome Dorus was er echter al doorheen. Oome Dirk had ook niets meer en ik dacht weet je wat , ik zal hem naar ons toesturen. Als hij dan elke keer brieven voor me mee wil nemen, dan krijgt hij thuis wel wat aardappelen en bonen. Nu dat was natuurlijk naar zijn zin. Nadat ik 's avonds even had gekarnd zat de week er weer op.

17 December 1944. ZONDAG

De pastoor had weer een klaagbrief, er moest een inzameling gehouden voor Amsterdam en Den Haag. Levensmiddelen en nog eens levensmiddelen. Achter in de kerk kunnen de nodige dingen worden neergezet en anders wordt het morgenmiddag wel gehaald. Verder geen nieuws. We hebben 's avonds met zijn vijven Eng. gepandoerd.

19 December 1944.

We zijn begonnen moet ploegen opde verre bouw met het paard van Stam en Karel. Piet Oostermeyer is vandaag ook weer thuis gekomen na een vacantie van bijna drie weken. Hij is weer puur aan het boksen geweest, zoals hij zei. Dat is nu precies zo 'n werkje voor dat mannetje. Maar hij verkoos Ursem nu toch boven Heiloo. Daar moesten ze zich Woensdag melden, dus Piet maakte dat hij weg kwam. Hij is echter nu van plan om met Kerstmis weer naar huis te gaan.

Als we 's avonds van het ploegen thuis komen, zijn er een stel gasten, een man en een vrouw uit Amsterdam, een heer met zijn zoontje uit Hilversum en even later kwam er een man die zich voorstelde als de schoonzoon van de Dries en hij kwam even de groeten doen van oude Dries of het nog mogelijk was dat hij soms voor een nacht kon slapen. Nu dat kon natuurlijk. Maar het mooiste van het geval komt, als om een uur of acht de oude DRIES komt opdagen. Deze wist natuurlijk niet wat hij hoorde, toen wij vertelde dat zijn schoonzoon er al was en dat deze de groeten van hem moest doen. Jaap bracht hem 's avonds naar het boetje en ze hebben toen schijnbaar afgerekend, want de volgende morgen zij de schoonzoon er geen een. Maar de mannen hebben toch heel wat geleerd. Dat heertje dat uit Hilversum kwam netjes zijn bordje wassen hoor.

21 December 1944. NoordHollandse zindelijkheid.

We gaan de kamer een Kerstbeurt geven. We hebben zodoende weer een drukke dag. En onder alle bedrijven door vieren we de verjaardag van Jan. Het krantje bracht groot nieuws. De moffen zijn een tegen offensief begonnen in Belgie. Als het maar niet verkeerd gaat. Ze schijnen nu tenminste alweer 80 km. opgerukt.

22 December 1944.

Vanmorgen ben ik eigenhandig gaan ploegen. Ik moest en zou toch ook nog even achter de ploeg lopen. Met de middag hoorde ik dat ik weer pech had. Die Haarlemmer, die een brief voor me naar huis zou brengen, reed zo in de handen van de moffen en was zijn fiets kwijt. Hij bracht natuurlijk niets voor me mee... en had natuurlijk ook niets gekregen, want er was niets... Ik denk dat ik een beetje zuiniger moet zijn en een beetje meer moet vragen, het komt er eigenlijk ook niet zo precies op aan. Je bent maar bij de boeren...

23 December 1944.

We beginnen aan de eerste van de drie Zondagen. En aan de ijspret. Het heeft vannacht knap gevroren. Vanavond moeten er op het verjaarfeest van Tante Jane en verder is er niet veel nieuws te beleven.

25 December 1944. Hoogfeest van Kerstmis.

Daar hoort natuurlijk een hoogstemming bij. Maar deze is ver te zoeken. Naar de Nachtmis ben ik natuurlijk niet geweest en verder ben ik zo verkouden als een snip. Ze zijn al op de schaats. Het ziet er naar uit dat we een wintertje krijgen. We gaan vanavond met zijn drieen naar Tante Ma om te kaarten, Jan, Jaap en ik. Overdag lezen we wat en we gaan naar de middagkerk. De moffen zijn toch nog braven mensen, want de kerken kregen ter gelegenheid van het Kerstfeest licht

26 December 1944. Tweede Kerstdag.

Nu dat is hier niet veel hoor. Er zijn er al weer die aan de was zijn. Verder merk je er niet veel. Het weer is prachtig. Ik heb Jan zijn schaatsen maar even ondergebonden en laten zien dat ik er ook nog wel wat van kan.

28 December 1944.

Het kan winter worden hoor. We hebben alles goed toegedekt en zijn nu aan het bomen zagen. We moeten voor de middag zagen en dan na de middag op het ijs, dus dat wil er wel in. Het was een heel gezellige middag. Het was druk op de BRAAK, een stuk ondergelopen land van Kenter, schuin tegenover Pauw. Jaap was al gauw in de weer met een Ursemse Lady, ik zal me er voorlopig nog maar niet aan wagen want ik ben al blij dat ik op mijn benen blijf staan. Zo nu en dan kwam Piet Oostermeyer aan gevlogen, die reed ook niet slecht. Alles was hier trouwens goed thuis op het gladde vlak. De meeste zwieren er lustig op los.

29 December 1944.

De laatste werkdag van het jaar. We zouden nog maar even voor de voedsel voorziening gaan werken. Bruine en witte bonen dorsen. Eerst moest ik stro afharken en daarna draaien. Nu dan kan je je genot wel op. Een stofbende van jewelste.

31 December 1944.

Zo zijn we dan aan het eind van het jaar 1944. Nu we hebben wel wat meegemaakt zo tussen neus en lippen door. Dat had ik verleden jaar ook niet kunnen denken, dat ik nu in Noord Holland zou zitten wachten of het nog eens Vrede wil worden. Maar we zullen maar niet mopperen, we zijn er nog. Als '45 maar de Vrede brengt. Dan kunnen we tenminste weer aan de slag, we schieten zo niet veel op.

Na de middagkerk zijn we begonnen met oliebollen bakken. En na het eten zijn we aan het kaarten geraakt tot het volgende jaar. Met zoveel stagnaties als dat ging, was vermakelijk. Zo nu en dan vertikte onze carbidlamp het en dan zaten we weer in de schemer, maar pret hadden we en daar ging het om.

De chocolade en cake verhoogde stemming en het was 12 uur voor we er erg in hadden. We hebben geklonken een Zalig en voorspoedig 1945 ... er volgden twaalf monotone slagen ... en een rampjaar had afgedaan.

vervolg, januari 1945