terug naar de index

1 Januari 1945.

Het is 10 minuten over twaalf. Tante Neel wenste me een Zalig Nieuwjaar, ik heb gauw mijn dagboek genomen en een en ander opgeschreven.

Moge het jaar NEGENTIEN HONDERD VIJF EN VEERTIG ons dan de zo vurig verlangde V R E D E geven. ---------------

Nieuwjaarsdag. Het is me een nieuwjaarswensen en handen schudden van jewelst. Het zal me benieuwen wat het nieuwe jaar ons brengt. Piet Oostermeyer, mijn buurman had het oude in het nieuwe gevierd bij Pauw en was met een bar vrolijke bui thuisgekomen. Dat is net wat voor Piet. Maar ja, dat hoort hier eigenlijk niet thuis, want ik hoorde al verschillende verhalen over onze Piet. Enfin, dat moet hij tenslotte zelf weten.

2 Januari 1945.

Het werken is weer begonnen. Ik moet zakken stoppen want we gaan binnenkort tarwe dorsen. Oome Dorus moet vandaag naar de begrafenis, dus ik ben mijn eigen baas.

3 Januari 1945.

Het belooft wat te worden vandaag. We gaan met twaalf man sterk de tarwe dorsen. Siemen Ursem, Oome Klaas, Piet Vlaar en Piet Oostermeyer zouden ons helpen. Piet Vlaar steekt de tarwe in, Jaap en Thijs, Jan en Piet Oostermeyer draaien, Oome Klaas afharken, Oome Dorus opsteken, op zolder, Piet maar achter schuiven, ik moet het zaakje op de berg steken, Siemen Ursem op de berg stellen.

Pé moet bossen tarwe van de berg gooien en Theo aangeven. Zo hebben we ieder ons werk. Het stuift meer dan erg, en daar het wat warm begint te worden zien we eruit als mijnwerkers. Maar enfin, nog even en de tarwe zit in de zak.

Je kon met elkaar niet praten, want horen zien verging. Het laatste nieuws, in Hoorn hebben ze een NSB-er doodgeschoten terwijl deze bij de kapper onder het mes zat. Er waren drie heren die ieder 8 schoten op de beste man loste, en een ervan was zo brutaal om even later terug te komen.

4 Januari 1945.

We zetten al gauw de spurt er in, want we moeten vandaag de tarwe er door zien te krijgen. Vandaag zal ik ook draaien. Heremetijd dat is me ook een sport hoor. En de stof is nu nog dichter bij je ook. Om een uur of vier was de zaak erdoor, dus waren we bijtijds klaar.

We moesten ons nu maar gauw een beetje opknappen, want dan konden we even naar Oome Klaas, die was vandaag jarig. Onder de bedrijven door kwam Joop Swart nog even opdagen. Op Ursem beginnen ze ook al mee te doen. Er is vanmiddag een aanslag gepleegd op een gemeente ambtenaar die ook niet zuiver op de graad is. Ik geloof vast dat ze het bevolkingsregister mee wilde nemen.

5 Januari 1945.

We hebben nog een smerig klusje. Tarwe waaieren. 2000 pond schone tarwe was de netto opbrengst. We kunnen dus weer vooruit. Onder het dorsen door ging het nogal. Er waren zeker maar weinig etenhalers in de buurt. We hebben tenminste maar een paar klanten gehad. Nu die troffen het natuurlijk. Piet Oost kwam ook nog zijn salaris halen in de vorm van tarwe, daar geef ik hem groot gelijk in, want aan geld heeft hij toch ook niets.

6 Januari 1945.

Mijn taak is bruine en witte bonen rollen. Net zo n klusje voor de Zaterdag. Na de middag corve dienst en dan zit de week er al weer op. Als ik me sta te scheren krijg ik ineens visite op mijn dak. Daar staat Gerrit ineens voor mijn neus. Nu dat had ik helemaal niet verwacht. Vooral niet, daar het nogal slecht weer was en hij op de fiets hier naar toe was gepeddeld. Maar hij was er. Had het nodige nieuws en de nodige spullen meegebracht, dus het kon wel weer. Nu het gaat in Hillegom ook langzaam maar zeker achteruit met de voedsel positie.

7 Januari 1945.

Met Gerrit ben ik naar de Hoogmis geweest. We moeten weer een beetje uitkijken want het is weer niet pluis. Er is weer meer activiteit van de Heren moffen en Landwachters. Uit de hoogmis gekomen waren er nog meer gasten gearriveerd. Gerrit was van plan om 4 uur weer te vertrekken, maar daar het was gaan sneeuwen bleef hij nog maar.

8 Januari 1945.

Tarwe rollen. Er is nu weer wat werk aan de winkel. Het varken wordt morgen ook geslacht. Daar er bijna geen wind is, moeten we nu de tarwe met de handmolendraaien, hetgeen een goed werkje is voor de kou.

Om half drie is Gerrit vertrokken, maar een half uur later was hij alweer terug. Hij was Oome Dorus tegengekomen en deze nam hem weer mee terug naar huis.

9 Januari 1945.

Het varken wordt afgehakt. Dat is een prachtig werk. Leverworst maken, Carbonade braden en dan een voor een bij Tante Neel in de boet komen om ze even te keuren. Het lieve dier woog maar 265 pond, Gewichtsverlies 100 pond? dus we kunnen voorlopig weer wat spek eten.

De organisatie begint zich terdege te weren. Bij een boer die veel in de zwarte handel deed, haalden ze al zijn bruine bonen weg en bij een ander zijn biggen. Deze was van plan zijn biggen aan de ondergrondse te geven, zodat deze het zaakje kon verdelen, maar voor dat ze zover waren, had een ander stel ze al gestolen. Dit was werkelijk geen teken van onze eenheid.

Oome Dorus begint nu ook al een beetje bang te worden, want vanmorgen hoorden we nog dat de moffen ook al zo beginnen te stelen.

11 Januari 1945.

Ik heb een ongeluk. Ik maakte vanmiddag mijn bril schoon en het schone ding brak in tweeen. Dat was dus al weer een dure dag voor me. We zijn verder de hele dag aan het hout geweest.

13 Januari 1945.

Van het Ursemse front geen nieuws. Of het moet zijn dat ik nu zowat niets meer kan zien omdat mijn bril niet bij de werken is. De hele dag hout gezaagd. Verjaardagen nalopen dat is nog zo n kwaad werk niet. We moesten vanavond allemaal bij Oome Dirk komen. Op de Borrel. Piet Oostermeyer was 's middags juist weer eens een keertje naar huis gegaan. Die schijnt het niet zo erg naar zijn zin te hebben. Ja, je bent eenmaal niet in de hemel, maar het kan altijd erger.

14 Januari 1945.

O je, daar begint het lieve leventje alweer. We mogen vandaag niet naar de kerk, daar het zaakje weer niet klopt. Zo zitten we de hele dag weer thuis. Ik had een stel boeken gekregen, waar niet veel aan was en dan wacht je doodgewoon of het weer eens Maandag wil worden. Er is nu weer een bevel afgekomen dat eenieder zich moet gaan melden. Ik zou eigenlijk wel willen...... maar ik krijg er geen vrij voor. Dat 's ook jammer...

18 Januari 1945.

We zijn nog steeds aan het binnenwerk. Bonen lezen. Ik zou eerst eens bij Oome Klaas boven op zolder tarwe uitzoeken, maar daar het te koud is gaan we op het staltje bonen uitzoeken. Het krantje komt zo nu en dan weer met goede berichten. De russen zijn nu nog maar 100 Km. van Breslau af. Nog even en ze beginnen aan het moffenrijk te tornen. Van het moffen offensief in België is niet veel meer over, dat had ook maar een wassen neus. Elke keer hebben er belangrijke mutaties plaats in het Groot Duitse leger.

21 Januari 1945.

Het ziet wit van de sneeuw. Maar als je er toch niet uit mag is dat zo erg niet. Er begint wat spanning in de toestand te komen. De Russen trekken steeds verder op. Ook in het Zuiden is weer activiteit, doch ze rukken hier nog niet zo wild op. Met de voedseltoestand wordt het steeds slechter. Er komen steeds meer mensen om melk en er is zowat niets want de meeste koeien staan droog. We hebben vanavond weer verwoed zitten pandoeren.

26 Januari 1945.

Mijn bril is weer retour. Ik geloof dat ik wat gegroeid ben, want die bril is me te klein geworden. Wat is het toch een idiote wereld. Alles raakt op. Voor mijn bril moest een vingerhoedje spiritus ingeleverd worden.

27 Januari 1945.

Als we goed en wel wakker zijn en Jaap terug komt van het varkens voeren, weet die te vertellen dat er tien bomen zijn gestolen. Nu dat weet wat hoor. We zijn allemaal in een obstinate bui. Wie zou dat nu gedaan hebben. Het ongeluk wil, dat de dieven over het ijs de bomen hebben weggesleept. Nu lag er sneeuw op het ijs, zodoende hadden ze een spoor nagelaten. Thijs er achter aan. En die kwam na een half uurtje thuis. Ik heb de dieven. Het is typisch, dat je juist de dieven daar moet zoeken waar je ze niet verwacht. Het was schijnbaar een complotje, want een van de daders was zo eerlijk om hetgeen hij meegenomen had weer terug te brengen, maar de andere bomen, waren foetsie. Enfin als ze volgende week komen krijgen ze een stuk boter en dan vragen we meteen of ze van onze spullen afblijven.

Hoera! We gaan vooruit. Breslau gevallen, nog 180 km. van het moffen centrum Berlijn. Ze hebben Hindenburg niet eens met rust gelaten en hebben hem uit de kist gehaald en meegenomen. Het wordt al weer eens wat.

28 Januari 1945. Meer vrijheid voor de onderduiker.

Ik mocht vandaag weer naar de kerk. Uit de kerk liep ik met Oome Klaas mee en deze vroeg of ik vanavond kwam kaarten. Nu dat is wel een kolfje naar mijn hand.

Na de middag ben ik met Theo en Jenetje dwars door sneeuw en ijs naar Obdam geweest om boeken te ruilen. Nu dat is me ook een rit hoor. Ik kwam 's avonds thuis en het eerste wat ik zei was: "Dat is eens, maar nooit meer". Als er nu geen sneeuw op het ijs lag ging het nog wel, maar je wist onderhand niet waar je liep en 1 keer zat ik zowat in het water door sneeuw en ijs heen. Enfin na 2 uur lopen waren we in Obdam.

Ik ging eerst bij Dekker mijn boeken ruilen en daarna naar Oome Thijs en vandaar zijn we weer op Ursem aangetrokken. We waren goed en wel thuis en daar stapt Dries, de Amsterdammer, binnen.

29 Januari 1945.

Vandaag moesten we een koe leveren voor de fuhrer. Piet ging samen met Dries naar Alkmaar, en Oome Dorus ging met een varken naar het slachthuis. Arie moest naar school en wilde niet. En die Arie moest toch wel. Toen moest het gezag er bij komen en daar ging Arie. Zo gaat het ook met Duitsland. Die wil niet zo als het hoort en nu gaan we de mof op zijn vingers tikken. En dat helpt.

Mag ik U even laten weten dat onze bevrijders in aantocht zijn. Ja we moeten de Russen wel niet hebben want die zijn op een end geen haar beter maar als ze eerst die mof er naar eens onder werken. De Russen zijn nu nog maar 130 km. van Berlijn. In Alkmaar hebben ze het tweede alarm al gegeven.

30 Januari 1945.

Ik geloof vast dat ik nog wel aanleg heb voor slager. We hebben vandaag het 2de huisslachtingsvarken geslacht. Het was alleen een bar koude klus. Je kon zowat niet met je handen aan het vlees komen. Tante Neel was druk aan het carbonade braden en daar ineens stonden een paar ruilers aan de deur. Die hadden trek in zo'n carbonade hoor. Nu wat dat betrof waren ze we aan het goede kantoor. Als alles weer aan kant is gaan we maar weer eens aardappelen schillen want dat vergt tegenwoordig nogal wat tijd.

Er wordt elke keer wat meer gekookt voor de mensen langs de weg. En dan zijn er nog de nodige keren dat er tegen de middag nog eens een paar eters komen, dat er moet wel veel zijn. Ook vragen er veel mensen om een boterham. En de ruil viert hoogtij. Ik geloof dat als alles werd aangepakt, iedereen geheel nieuw gekleed kon gaan. Terwijl Theo voor de verlichting zorgt op de koegang en de jongens melken ben ik de groep aan het leegscheppen en de dagtaak zit er weer op.

vervolg... februari 1945