index

1 Juli 1944

klik op de foto voor een vergotingklik op de foto voor een vergoting

Hooibouw. Met de praam naar het land. Oome Dorus, Jaap, Pé en ik.

Drie pramen hooi hebben we naar huis gesleept en gelost. Ik had mijn fototoestel medegenomen zodat we nog een paar fotoís konden nemen. Hier zit ik op de hark en hieronder zijn we een praam hooi aan het laden.

We hebben het hooi zowat binnen. Het was vandaag weer erg laat. De laatste praam hooi gingen we pas om vier uur halen. Die moest toen geladen, naar huis gevaren en nog gelost worden. Enfin, om zeven uur gaat de bel niet dus werken we maar door. Het hooi wordt op een klamp gezet even voorbij de darsdeuren. Oome Klaas kwam ook nog even helpen.

Zo deze week zit er ook weer op. Hoeveel nog voordat we weer eens naar huis kunnen gaan zonder gevaar te lopen opgepikt te worden door de groene politie of de landmacht.

2 Juli 1944.                  Zondag.

De landwacht zit niet stil en weet wel dat er verscheidene onderduikers graag naar de kerk gaan. Vandaag zijn er in Schermerhorn negen uit de kerk gehaald. Nu zal de schrik er voorlopig wel inzitten bij de heren. Wij behoeven er ook niet meer aan te denken, want wij mogen nu voortaan ook niet meer.

Ik had vandaag eens naar Obdam willen gaan, maar daar komt nu natuurlijk weer niets van. Enfin, maar uitstellen tot volgende week.

Hooien bij Oome Klaas

3 Juli 1944.

Daar Oome Klaas maar alleen is en nu ook in de drukte zit, moeten wij helpen. Nu, dat is geen kwaad werk want we moeten de tijd opschrijven. Tante Ma zei al: "Laat Kees maar schrijven". Nu, dat komt in orde hoor.

Het weer is echter van de pen. We moesten met geweld hopen zetten anders zou de hele bende drijfnat worden. Er kwamen twee buien aanzetten, de lucht was bijna inktzwart en in de verte rommelde het al wat. En maar werken, jongens. Enfin, de wieringen die Jaap gereden had hebben we op een hoop gezet en zijn toen maar op huis aangegaan.

6 Juli 1944.

Ik loop met plannen. Dat is niets bijzonders want dat gebeurd meer. Plan no. 1 ... Als het goed weer is, en ik mag, dan ga ik Zondag eens naar Obdam, want ik heb echt zin om er eens een dagje tussenuit te zijn. Plan no. 2 ... Als het mag, ga ik met de verjaardagen van mijn zusters naar huis. Ik zal het nog maar niet zeggen.

8 Juli 1944.

Met de rode zakdoek in top is de laatste praam hooi binnen gehaald. We hebben de pret dus weer gehad. Oome Dirk is ook al klaar dus alleen nog Oome Klaas een beetje helpen.

9 Juli 1944.

We hebben maar weer thuis gebeden, want naar de kerk – ist verboten -. Naar Obdam? Komt in het hele verhaal niet te pas, Oome Dorus vindt het veel te gevaarlijk. Ik heb eigenlijk een beroerde bui en heb nergens zin in. Op een end heb ik met Oome Dorus een partijtje gedamd. Na de middag wat gelezen en wat brieven geschreven en als de klok acht uur slaat ... naar het boetje. Eerst nog even verkleden en het brood voor morgenochtend inpakken en daar stappen we alweer in het bootje. Als je er niet van overtuigd was dat het maar tijdelijk was, hield je het niet uit. Je hebt zo niets aan je leven. Enfin, we zullen maar niet mopperen. We kunnen beter voorzichtig te zijn want ...    

D ie 't

U ithoudt

I s       

K ampioen

11 Juli 1944.

Hooien bij Oome Klaas. De wil is echter goed, maar ... het zonnetje wil niet komen. Dat is nog het ergste niet, eerst kleine, daarna grote en nog even later kanjers van regendruppels. "We mosten der maar uitgaan, het wordt toch niets vandaag" Aldus Oome Klaas en we gaan maar bij Tante Ma om een "koppie" want dan komt er nog wel een lekker koekje ook bij. We blijven een tijdje praten en gaan dan maar naar huis. Na de middag begint het lieve leven weer opnieuw. Maar het blijft bij een paar kleine druppels. De Bisschop komt ook nog voorbij, want die heeft vandaag de kinderen gevormd. We staan daarom allemaal klaar aan de weg. Doch het is voor niets want de auto is over de Noorddijk gegaan. Ik heb vandaag ander gezelschap als ik naar het boetje ga. Piet gaat mee. We hebben een hele tijd liggen kijken naar een Wezeltje en een haas. Het was een interessant gezicht, dat mooie wezeltje te zien huppelen. Wat is de natuur toch mooi. Maar ondanks al dat mooie zal ik toch blij zijn als ik weer thuis kan slapen. Ik heb vanavond in het boetje mijn dagboek bij geschreven.

12 Juli 1944.

Wat zijn die jongens toch bang, he! O wee, als ze maar wat zien. Het is een uur of tien als we naar het boetje gaan. We lopen op het klampstuk en daar zien we bij Pauw twee mannen van de dijk afkomen, het erf op, de brug over het land in ????? Wat nu ????? Wat voor piassen zijn dat nu weer. We zijn voorzichtig door de grote bonen die zowat tot aan onze schouders komen, naar het boetje gelopen. Even later leek het net of die snuiters achter de hooihopen van Kees Pauw stonden te kijken naar ons. Wat nu ????? Maar ik smeerde hem, ik laat me hier toch niet weghalen  en ik weer met Piet op huis aan. Daar was alles al zowat in diepe rust. Ik tikte tegen het voorruit en even later deed Oome Dorus open. Wat is er? Nu, ik weet het niet, maar er kwamen twee mannen bij Pauw het land in en die bleven achter de hooihopen staan en toen zijn we maar voor alle securigheid terug gekomen". "Nou, dan moest je eigenlijk maar in het hol gaan slapen, want als ze je nou gezien hebben en ze komen eens hier!" Gelukkig hebben we Tante Neel nog, die weet het netjes af te wimpelen door te zeggen "Vader, zet het hol maar open, als er dan wat is kan hij er zo in". ... en aldus geschiedde. Ik lag in bed en dacht bij mezelf – Ik wou dat er elke avond zoín paar mannetjes het land in kwamen-. Thijs zei tenminste al: "Het zullen wel een paar onderduikers zijn die in Kees Pauw zijn boet slapen".

13 Juli 1944

foto: juli13En, ja hoor! Is dat even mooi, de ene onderduiker is bang voor de andere. We hoorden het al gauw. Enfin, dat weten we ook weer.

Het laatste hooi van het Burgerwoudje van Oome Klaas hebben we vandaag thuis gehaald. Daarmee is de hooitijd afgelopen.

Gauw even het fototoestel gehaald en een paar fotoís gemaakt. Hiernaast staat Jaap hooi op te steken,klik op de foto voor een vergoting

Oome Klaas pakt het aan in het Ontvangersgat. Het is jammer dat de vijzel er niet helemaal opgezet is. Onderaan zijn Arie, Nico en het logeetje van Tante Ma.

Daar ik zo druk in de weer was en niet in de gaten had dat het blad zowat vol was zal ik de fotoís hier (= de volgende pagina) plaatsen. De schrijver.

Op de foto hieronder wordt een praam hooi gelost voor de vijzel van Oome Klaas. Op de achtergrond staat het boetje van Siemen Ursem en verder de druivenkas van Gert Jonker.

klik op de foto voor een vergoting

Ik kreeg vandaag weer eens post uit Hillegom. Ook van mijn vriend was er een brief bij. Doch deze bevatte geen goed nieuws daar zijn Moeder bediend is. Ik heb daarom gauw een brief teruggeschreven.

14 Juli 1944

Vandaag hebben de koeien een verse weide gekregen. We hebben ze op het gehooide land lopen. We gaan vanavond naar Oome Klaas om af te rekenen, doch voordat het zover is hebben we eerst even een hooglopend debat met onze Piet, hetgeen gepaard gaat met de nodige handtastelijkheden. Ja, en nu wilde die piet met ons mee naar Tante Ma want Piet had ook nog een half uur gehooid. Zeg Piet, heb je je rekening al ingediend??? Enfin, het end van het liedje is dat Piet niet meegaat. Wij naar Tante Ma en Oome Klaas. Het gaat goed worden want de Jenever kruik staat al op de tafel. Tante Ma trakteert op koffie met koek en Oome Klaas op een pittige borrel. En kom nu maar voor de dag met de rekening.

Rekening: voor den Weled. Heer Komen,

Veebedrijf, Walingsdijk A 36

URSEM

Ten behoeve van de hooier Hoogervorst,

                                 Tijdelijk alhier verblijvend.

 

27 Juni 1944

28 Juni 1944

2 Juli 1944

4 Juli 1944

Burgerwoudje. Wieringen zetten.

2 uur a 50 ct. p.u.

Burgerwoudje afgemaakt

4 uur a 50 ct. p.u.

Hogewerven geschud en geharkt.

6 uur a 50 ct. p.u.

Praam gelost voor de vijzel.

2 uur a 50 ct. p.u.

TRANSPORTEREN.

f 1.--

- 2.--

- 3.--

- 1.--

f 7.--

6 Juli 1944

7 Juli 1944

8 Juli 1944

10 Juli 1944

11 Juli 1944

12 Juli 1944

13 Juli 1944

Hogewerven. Hooi op hopen gezet.

6 uur a 50 ct. p.u.

Praam geladen en gelost.

4 uur a 50 ct. p.u.

Praam gelost in twee gedeelten.

2 uur a 50 ct. p.u.

Hooi halen en lossen.

4 uur a 50 ct. p.u.

Hooi halen en lossen.

3 uur a 50 ct. p.u.

Hooi halen en lossen

10 uur a 50ct. p.u.

Laatste hoi gehaald en gelost.

9 uur a 50 ct p.u.

Transport.

TOTAAL.

Voldaan.

C. Hoogervorst

f 3.--

-.2.--

-.1.--

- 2.--

- 1.50

- 5.--

- 4.50

f 19.--

-  7.--

f  26.--

===================

Alzo kwam Oome Klaas met een portefeuille met geld en even later was ik zowaar een onderduiker met geld op zak. We gaan er op vooruit hoor.

15 Juli 1944.

Met Tante Neel had ik gewed dat er geen invasie zou komen. Nu dat liep verkeerd af en ik had natuurlijk verloren, zodat ik er aan zat voor een taart. Bij Nic Mors een onderduiker die bij Cor Ursem in dienst was had ik een Taart besteld met "INVASIE" erop. Nu dat was natuurlijk wat.

De post bracht een brief die wat inhield hoor, o.a. een brief van Papa, Riek, mijn broer Theo, mijn patroon den Heer van der Klugt en een brief van zijn zoon, waar ik dagelijks mee werkte. Deze vroeg of er nog aardige "Grieten" waren. Nu dat weet ik niet want ik ben veel te benauwd op dat punt en als er eentje kijkt dan kijk ik maar heel heel heel eventjes, lach heel heel heel eventjes en kijk dan maar weer de andere kant op. Ja, je moest eens op de verkeerde kant geraken. Heren rechts van de weg en Dames links, dan kunnen ze elkaar geen kwaad doen. Want meestal lopen de Dames de Heren in de weg. Enfin, ter zake. Ik zat mijn brieven te lezen en daar komt Tante Neel binnen met de taart, die er smakelijk uitzag. Kijk maar eens even.

16 Juli 1944.

De plannen om naar huis te gaan krijgen een vaster vorm. Ik heb het tegen Jaap gezegd, dat ik naar huis wilde, doch dat hij er nog niet over moest praten. Vandaag heb ik een brief naar Siemen Nieland uit de Anna Paulowna geschreven, waarin ik hem verzocht aan de jongens van van Trigt, -Beurtschippers uit Hillegom, die daar eens per week komen,- te vragen of ik mee mocht varen. Ik zal proberen om op die wijze thuis te komen, dan loop ik tenminste geen gevaar zoals in de trein.

Over 9 dagen viert mijn patroon den Heer van der Klugt, zijn verjaardag. Ik heb aan Oome Dorus gevraagd of ik niet een kaasje kon kopen om dat dan naar Hillegom op te sturen. Nu dat was goed, maar ik moest niet al te dikwijls terug komen. Als ik twee kaasjes kan kopen is het mij al voldoende. Een voor van der Klugt en een voor thuis. Alzo moest ik maar eens een fijn kaasje uitzoeken, ik heb het afgeboend en in hooi en carton verpakt naar het postkantoor laten brengen. Ik hoop maar dat het niet gestolen wordt. Ik ben er eigenlijk niet zo bang voor, omdat den Heer Suzenaar uit Alkmaar 'n kaasje verzond naar Zwolle, hetgeen goed overkwam. We zullen dus maar afwachten. Ik heb er een brief bij geschreven, Oome Dorus was echter bang dat de herkomst van de brief uit zou komen en ik moest er maar een andere naam op zetten.

18 Juli 1944.

Het programma voor deze week luidt: Piepers roden en voor de variatie nog eens wat schrapen. Dat is me ook een vervelend werk, schrapen, schrapen en nog eens schrapen. Vandaag schraap je een stuk en morgen staat de kweek er al weer. Enfin, ieder zijn zin.

20 Juli 1944.

Hedenmorgen werden we verblijd met de geboorte van een kui. Gisteren was er nog een bulletje bij gekomen, maar daar hebben we niet veel aan. Het enigste mooie dat er meekomt is dat we weer aan de biestpannekoeken gaan.

21 Juli 1944.

Het nieuws van vandaag – AANSLAG OP DEN FUHRER – Helaas is de pret niet gelukt. We hoorden het van Toon Jonker de onderduiker van Siemen Groot die aan de overkant van den Dobber zijn land heeft liggen. In een uitgelaten stemming kwamen we thuis, we dachten minstens dat er nu wel gauw een eind aan zou komen, omdat we van de invasie geen snel einde verwachten. Het is heerlijk warm weer. We hebben vandaag niet veel uitgevoerd. Het boetje hebben we eens goed gereinigd en na de middag zijn we thuis gebleven om te helpen bij het schoonmaken van de binnenkamer. En om een uur of zes hebben we ons zelf eens een beurtje gegeven, want het was nodig???

----------------------------------

24 Juli 1944.

We mogen zo nu en dan door de week eens naar de kerk, omdat we anders helemaal heidenen worden. Vanmorgen had ik de beurt. We moesten vandaag het konijnenhok en het kippenhok maken, zodat we een makkelijke dag hadden. Ik ben volop in de weer met de hamer, Thijs met kippengaas en Jaap staat erbij op te spelen dat Thijs het niet goed doet, als er ineens een mof het erf op komt lopen. Daar zullen we weer eens wat hebben. Ik ben als de duvel door de kant van de sloot gestapt en tussen de frambozen gaan liggen. Het was echter weer om het paard te doen, maar dat is ook ondergedoken dus de mof kreeg weer niets. Het spande er echter om hoor, want Tante Neel had zich bijna verpraat. Karel – het paard – moet nu achter in het land blijven zodat hij niet van de dijk af gezien kan worden. Het begint om de dieren en dingen nu ook al te spannen, want in de Waard waren al tuigen gevorderd. We moesten daarom eerst maar eens het mooie tuig in het hol stoppen.

25 Juli 1944.

De post bracht een brief van Siemen van Nieland, als ik nu maar van Oome Dorus mag, ga ik 3 Augustus naar huis. Jonge, wat zullen ze opkijken als ik daar ineens voor hun neus sta. Van Gre kreeg ik ook nog een brief, met een stukje van Joop, mijn jongste broer erbij. Deze was zo vrij zichzelf maar uit te nodigen. Nu dat moesten we maar eens een keertje niet doen.

26 Juli 1944.

Het menu luidt:            "Bietspannekoeken."

Nu dan mogen we weer niet mopperen. We hebben er weer jong vee bij. Twee koeien hebben gekalfd. Een kui en een bul. Er zijn nog een paar koeien die weer naar de stier moeten. Het is hier de gewoonte, dat er om een uur of vijf een jongen op de fiets voorbij rijdt met een toeter. Als hij nu bij een boer langs gaat blaast hij er op en zijn er dan koeien die "gereden" moeten worden, dan zwaait de boer even en om een uur of zeven komt de "Bulloper" dat is de man die er met de stier op uittrekt. Dat mannetje die er met de toeter op uit gaat staat algemeen bekend onder de naam "Bulletoeter".

29 Juli 1944.

Geen goeie bui. Ik heb met Oome Dorus en Tante Neel over naar huis gaan gepraat. "Maar, mijn jongen, dat is toch veel te gevaarlijk! Wees wijzer en zet het uit je hoofd. Je gaat jezelf in 't gevaar begeven. Ik zou er maar niet meer aan denken." Dat is nu wel makkelijk gezegd van Tante Neel, maar het wilde niet uit mijn hoofd. Van Frans had ik een brief gekregen dat zijn Moeder het heel erg slecht maakte. Als ik die nog eens wilde zien, moest ik maken dat ik thuis kwam anders kon ze er weleens niet meer zijn. Ik heb nog maar een brief naar Siemen van Nieland geschreven of ik niet in Akersloot op de boot kon stappen, in plaats dat ik eerst naar Anna Paulowna moest rijden.

30 Juli 1944.

Bui beneden het absolute nulpunt. Aanslag op Hitler, op niets uitgelopen, Invasie, gaat veel te langzaam, wil er nog wat van terecht komen. En de Landwacht gaat maar tekeer. Elke keer komen er naar van die duivels voorbij en dan kan je weer in het hol. Enfin, we zullen maar niet mopperen, want het is overal wat. Ik ben maar even naar Tante Ma en Oome Klaas gegaan om een "koppie", anders komt de Zondag helemaal niet meer aan een eind. Het is acht uur. We gaan ons maar weer eens verkleden, Werkgoed en overall aan en dan maar weer naar het boetje.

31 Juli 1944.

De week begint al weer goed. Als we 's middags thuis komen horen we dat de landwacht alweer onderduikers aan het ophalen is. We moeten na het eten maar onze spullen pakken en maar een tijdje de hele dag in het boetje blijven. Tante Neel is alweer voor de provisiekast van ons aan het zorgen. 2 broden, een potje butter, een potje jam en een half kaasje. Een mes, wat leesgerei en het schaakbord en dan maar weer tot ziens. Als we halverwege de koeakker van Oome Dirk varen, krijgen we het nog slecht te verduren. Piet Oostermeyer en Anton van Oome Dirk zijn daar aan het "Stront slechten". Dat is "De uitwerpselen des koeiens", die als torens in het land liggen met de grond gelijk maken, zodat het gras daar ook weer voort kan groeien. Eerst mekaar eens lief aankijken en even later wordt 't een water partij waar je van bibbert. Wij zijn met onze roeispanen in de weer en de andere jongens smijten met graszoden, zodat we na een tien minuten doornat zijn. Enfin, dat droogt wel weer.

Vervolg: augustus 1944