terug naar de index

1 October 1944.

            Zal deze maand nu de VREDE brengen??? Laten we het maar hopen. Ik heb net zo’n voorgevoel of er wat te gebeuren staat. Wie weet ben ik op mijn Vaders’s verjaardag wel thuis. Het zou wel zo mooi zijn, want het einde van de maand ben ik zelf ook aan de beurt en we hebben zo afgesproken, als het VREDE is komen mijn Ursemse pleegouders die dag naar Hillegom. We zullen dus maar eens zien wat er boven ons hoofd hangt.

Soms zijn er van die momenten, dat je zo echt naar het ogenblik verlangt, waarop er gezegd wordt, nu jongens, jullie kunnen je gang gaan want het is VREDE. Vanmorgen ben ik voor het eerst sinds 11 April weer naar de Zondagsmis geweest. Ja, ja, die boeren hebben wat op hun geweten????? Eerlijk gezegd, dacht ik wel eens als het zo lekker goot, nu behoef je toch niet te mopperen dat je er niet door moet, maar als het zulk mooi weer was, dan dacht je, en daar zitten we maar weer, hoe komen we die hele Zondag door? We hoorden juist vertellen, dat de groene politie Alkmaar en omstreken zal afzoeken morgenochtend, uitkijken is dus weer de boodschap.

We hebben ons eerste ei. Vanmorgen werd bij het voeren een ei gevonden. Precies een half jaar na des kips geboorte. Om een uur of acht ben ik nog even naar Radio Oranje geweest, doch als we ergens moed moeten gaan halen, dan zeker niet daar. Nee, de berichten zijn zeer down.

 

2 October 1944.

            Stekelen pikken. Nu dat is me ook een sport hoor. Enfin, ik heb nog wel het een en ander waar ik kan over prakkizeren Je loopt me daar de ganse dag over een stuk land van een bunder of vijf, en als je een stekeltje ziet dan haal je dat ding eruit. Nu dat is wel een werkje om uit te houden. We moeten op het land blijven eten, tegen de middag komt Peter eten brengen, we gaan naar het boetje en gaan de inwendige mens voorzien.

De toestand is weer bijzonder. Er zijn niet meer mensen op de weg dan strikt noodzakelijk. Nu is het wel zo, dat als het vantevoren al zo bekend is dat er een razzia op til is, de mensen er niet zoveel waarde aan hechten. Enfin, we zullen wel zien. Gisteren is de tijd verzet. We kunnen dus weer een uurtje langer maffen hoewel we daar nu juist geen behoefte aan hebben. We mogen vanavond weer bij Tante Ma slapen, maar denk erom, we gaan om een uur of negen naar bed hoor!

 

3 October 1944.

            Aan de tabak. Wat we op de bonnen krijgen is niet veel. We krijgen nu de ene wee 1 pakje cigaretten en de andere week niets dus er zijn wel genoodzaakt te zorgen dat we er zelf wat bij krijgen. De dars hangt helemaal vol. Aan de ene kant zijn de stokken met bladeren in het dak gestoken en aan de andere kant in de hooiberg.

Erg druk hebben we het niet. O, o, dat vroege naar bed gaan dat weet ook wat, en ik lag juist onder de wol, toen er een mof rakelings over het huis vloog, je hield je hart vast, even later begon dat ding nog te schieten ook, enfin, hij is erover en we zijn er nog.

 

4 October 1944.

            Bonen rollen. De hele dag met een rol en een zak bonen om je heen. En als je dan zo in je eentje in de weer bent, dan vergeet je alles en zit je te prakkizeren over je huis en als het VREDE is, wat zal dat toch heerlijk zijn.

Ineens komen Jan en Jaap de dars opgevlogen ….. moffen !!!!! en in een wip ik achter ze aan de ladder op naar het hol, we zitten er vlak voor en je hoort elkaars harteklop, fluisterend zegt Jan: “Er kwam een auto met moffen het erf van Oome Dirk opgereden, twee moffen vlogen eruit zo naar binnen. Nu dan maar afwachten. Jaap zal al in het hol en ik lag er halverwege in. Jan luisterde of ze weggingen. Na een klein kwartiertje hoorden we de auto weer wegrijden en riepen ze al van beneden, dat we weer voor de dag konden komen. Twee moffen waren komen kijken of er nog auto’s of motors waren, nu die waren er wel maar die zaten onder het hooi. Die mof sprak vloeiend Hollands en kwam ook bij Oome Dorus in de boet. Hij zag de karn en de kaastobbe staan en zei: “Zo boter en kaas maken zeker”? Ja zei Oome Dorus. Het end van het liedje was dat die duivel er nog met een kaasje ook van door ging. Oome Dorus zei, dat hij ze liever zo kwijt als rijk was.

Het nieuws van vandaag, de onderduiker van Spil, die de 26ste Augustus was opgepikt is uit het kamp bij Zwolle weten te vluchten en is weer behouden op Ursem aangekomen. Nu dat is meteen feest hoor. Maar die zal wel niet meer op de dijk gaan wandelen. In Obdam zijn er ook weer zes jongens opgepakt waaruit blijkt, dat uitkijken nog steeds geboden is.

Vandaag ben ik precies een half jaar van huis. Hoe lang nog? Een eind is er nog niet te zien. En het ergste schijnt nog te komen, want met ingang van Maandag a.s. worden we van electrisch uitgesloten. Dat is om ons beter te beschremen tegen luchtgevaar zeker???

 

7 October 1944.

            Bruine bonen dorsen. Het is nogal koud en de bonen zijn nog wel wat vochtig, maar we gaan toch maar door. Te meer daar onze voorraad geheel op was. Langzamerhand kwam het zonnetje door en werkte het wat plezieriger. Tot een uur of elf hebben we gekneppeld maar daar ze er toch niet goed uit wilden lopen hebben we de zaak opgeruimd en zijn na de middag maar een ander werk gaan doen.

Als we om een uur of vijf visite krijgen, dacht ik, dat kan niet mooier, dan zal mijn werk wel gedaan zijn, maar nee hoor. Ik moet gaan houten. Als de klok half zeven slaat kan ik me wat gaan opknappen en zit er weer een week op.

We moeten al weer verduisteren ook. Overal zitten schermen voor. Wat moet dat toch worden als nu Maandag het licht wordt afgesneden??? Ik hoop tenminste maar dat het niet waar is. De koegang is gepromoveerd tot badkamer. We gaan hier maar uit van het spreekwoord “Red jezelf en maak het je zo gemakkelijk mogelijk”.

En als ik druk in de weer ben flopt ineens het licht uit!!!!! Hereje, daar begint het ge…..al. Maar aan alles wen je op een end, en in het donker ga je maar verder. ‘s Avonds om een uur of acht nog eens hetzelfde liedje. Er wordt uit de krant voorgelezen en ineens ….. en hier zweeg de spreker…

Toen ik naar Tante Ma gegaan was om te slapen, was daar Oome Klaas al in vuur, want Tante Ma die juist aan het strijken was, had het natuurlijk gedaan. Maar geen nood, gauw een kaarsje aangestoken en het werk kon weer doorgaan. Ik ben maar gauw naar bed gegaan en heb gepit of er geen licht nood was.

 

8 October 1944.                        ZONDAG

            Je ziet ze maar weer lopen hoor. De een na de ander trekt ter kerke. En natuurlijk ook die onderduikers. We zijn nu toch allemaal gelijk. Nu het bevalt best hoor. Het breekt tenminste die saaie en vervelende Zondag. Na kerktijd heb ik een brief naar huis geschreven voor mijn Vaders verjaardag, want daar zal ik wel niet bij tegenwoordig kunnen zijn. Veel nieuws is er de laatste tijd niet te horen. Zo spannend als het een paar weken geleden was, zo stil is het nu. Als het maar niet de stilte is die de storm vooraf gaat. We hebben een geweldig dispuut gehad, weet je het nog Jan, het ging over de bieten-campagne. Piet Oost had er de pe in hoor.

Piet had erop gerekend voor die tijd thuis te zijn, maar dat liep mis en Piet zou zijn vette ruggetje moeten buigen in een nederige buiging ten opzichte van ….. de biet. Eerlijk gezegd, konden ze het hele zaakje van mij ook gestolen krijgen maar ja, er zat nu eenmaal niets anders op, en ik hobbelde maar mee.

 

9 October 1944.

            En het licht scheen in de duisternis ????? ????? ????? het staat geschreven, maar hier kwam het niet uit hoor. Om een uur of acht, de melk staat op het electrisch kookfornuis al bijna te koken. Maar dat duurt nu al een half uur, dat bijna koken ….. en vanaf dat ogenblik zitten we zonder licht. Oh, die donderse moffen, die duivels, ik heb er nog een stel degelijke benamingen voor, maar zal ze maar niet neer zetten, enfin, we zitten eenmaal met de pret, we zullen wel zien wat er van komt. We gaan tenminste eerst maar eens de duvel zetten, kan kan Tante Neel tenminste koken. Om negen uur zijn we naar het land gegaan, Jaap en Thijs gaan bieten roden en ik moet ze afkappen. Ik kon eerst maar niet begrijpen waarom Piet Oost zo liep te foeteren, maar nu weet ik het hoor. Lieve deugd, je kan je genot op hoor.

Als we om twaalf uur thuis komen, horen we dat we weer licht hebben. Wel niet van het electrisch net, maar van een carbid lamp. Die narigheid hebben we dus al overwonnen. Er lag een schipper in de ringsloot en deze had schijnbaar nogal wat van die dingen te ruil voor tarwe. Nu dat kon wel. We gaan meteen verhuizen en in de voorkamer wonen.

En als des avonds om 7 uur voor het eerst de carbid lamp brandt, zit ik mijn dagboek bij te schrijven, het licht valt mee. Als je vlak bij de tafel zit kan je het verschil bijna niet merken, alleen in de hoeken is het natuurlijk niet zo licht.

 

10 October 1944.

Ik heb nu al van 9 September niets meer van thuis gehoord, het zal me benieuwen hoe ze zich daar behelpen. Vanmiddag hoorden we, dat er zes onderduikers die in Obdam opgepakt waren, weer zijn teruggekomen, maar ze moesten zich op het afbeidsbureau gaan melden. Ze zullen wel zo wijs zijn om dat niet te doen. Het zal wel zo’n lokmiddel zijn om andere jongens te pakken. Ik weet tenminste wel dat als ze mij die raad gaven, ik het vast en zeker niet zou doen.

We hebben vandaag weer wat nieuws meegemaakt. Een onderduiker van boven de 60 jaar. In Hoorn werden er een stel timmerlieden aangewezen, die voor de moffen moesten timmeren, maar het natuurlijk vertikten. Gevolg ….. onderduiken.

Alzo kwam er vanmorgen een zekere heer Pittstra om onderdak vragen voor enige tijd, totdat de storm wat was geluwd. Het was natuurlijk wel wat gek, maar hij was aan het goede adres, want je kon zo wel begrijpen dat Oome Dorus dat niet weigerde. Als er wat gevraagd werd, waarmee iemand gebaat was in dit opzicht dan was het vast en zeker JA. ‘s Avonds ging onze verse O D er met mij mee om bij Tante Ma te slapen en ….. ik kreeg een bijslapertje!

11 OCTOBER WOENSDAG

Oh, die vervloekte moffen en de duivelse gehate Landwacht. Dit was wel het meest gehoorde vandaag in de omgeving maar vooral in URSEM zelf. En toen we 's Avonds die brand zagen zal er wel bij menigeen een zucht zijn ontsnapt, die zoveel wilde zeggen als: "Gelukkig, dan zijn wij tenminste gespaard daarvoor."

In alle vroegte een geknal. Schieten en nog eens schieten. En dat terwijl het gros der bewoners van URSEM nog in diepe rust verkeerde. Wat is er dan toch aan de hand ?????

Jan heeft vandaag de beurt om naar de kerk te gaan, doch is reeds met tien minuten weer retour. "Ja, de buurt is afgezet, er is een vechtpartij geweest tussen de ondergrondse en de landwacht, gevolg: een stel doden." En de commentaar van Oome Dorus luidde zoals altijd als er wat bijzonders was: "Dan moesten jullie maar gauw eten en de polder in. En als ze soms schieten dan kruip je maar in de bieten. " Jaap en Thijs gingen direct het land in en ik moest eerst boenen, en daarna maar gaan schrapen.

Half tien. Ze schieten als raven op de buurt. Heremensen, wat zal er toch aan het handje zijn. Als daar maar geen broken van komen. Ik heb net een paar baantjes gedaan als Jan er aan komt roeien en zegt: "Kees, we moesten maar naar de bouw gaan."

Als we in de Gouw zijn, komen daar juist Toon Jonker en Herman van Langendijk aangevaren. "Hé mannen, wat is er precies aan het handje?" We praten wat met de heren, daar komt een meidje van Jan Dol aangeroeid. Herman wil de weg versperren, doch als ze ineens begint te schreeuwen: "Laat me door want de boel gaat in de brand" is dat natuurlijk gauw over. We wisten niet wat we ervan denken moesten.

Ineens zien we een heel eind verder de polder in een stel mannen aan de haal gaan. Op de dijk horen we de schooljongens terwijl het pas half elf kan zijn. Mensen, wat hangt er ons boven het hoofd, moeten we wegkruipen of hoe zit het.

Daar komt Nic Aay met een noodgang de polder uitgeroeid, even later zien we Oome Dirk al naar huis komen en als Jan naar huis staat te kijken, ziet hij dat Oome Dorus bezig is met bossen stro of zoiets naar het bouwtje achter huis te slepen. Maar het is niet pluis hoor, laten we maar naar huis gaan als dan de boel in de brand gaat kunnen we tenminste nog helpen. We gaven een gil aan de jongens en wij op huis aan. Het bootje aan de koeakker van Oome Dirk, met een noodgang naar huis gelopen en ja hoor, daar zagen we het. Alles was al aan het slepen. Voor op het bouwtje lag een zeil waarop ons bezit reeds ten dele was opgestapeld. Jassen, pakken, kleden, alle artikelen uit de kelder, tarwe bonen, zelfs het elc. kookfornuis en boven alles uit stond als het ware ten bespotting de hoge hoed van Oome Dorus. Nee, het was een treurig gezicht. Tante Neel stond bij de voordeur orders uit te delen en zo gauw wij aankwamen, moesten we eerst onze eigen bezittingen in veiligheid brengen.

Ondertussen hoorden we hoe de zaak zich had ontwikkeld. Rond een uur of drie, was de ondergrondse van URSEM, erop uit getrokken om wapens te gaan halen. Te zelfder tijd waren er een stel landwachten op Ursem aangekomen om onderduikers te pakken. Het eerst slachtoffer was Cor Groen, de onderduiker die bij Piet B. werkte en evenals de meeste onderduikers de laatste tijd weer thuis sliep. Hij werd mede genomen en moest, volgens zijn verslag dat hij later ons deed, vertellen hoe en waar de ondergrondse werkte, en wie er zoal aan waren.

Onderwijl komen de ondergrondse mannen weer op Ursem aan, de landwacht sommeert te stoppen waar natuurlijk geen gevolg aan gegeven werd. Het resultaat was dat er een knokpartij ontstond waarbij de kogels op een geweld manier door de lucht vlogen, doch ook wel eens doel troffen. Cor Groen, was echter in een zeer gevaarlijke positie geraakt, doordat hij als steunpilaar van een landwacht man diende. Deze had de loop van zijn geweer op de schouder van Groen gelegd zodat deze natuurlijk &.. 21 &.. 22 &.. daar ga ik &.. Nadat er aan beide kanten enige slachtoffers zijn gevallen, namen de ondergronders, die in de minderheid waren, de benen en was de strijd gestreden.

Ondertussen had Cor Groen de kans gezien om ertussen uit te glippen. Nadat er nog maar een landwacht was om hem te bewaken, had hij op een gegeven ogenblik de kans waar genomen en was door de ringsloot en door het riet dat daar aan de kant groeide gegaan en belandde alzo in de polder 'De Waard.' Daar bleef hij liggen tot de eerst boer kwam om te melken en die zorgde wel, dat hij ter bestemder plaatse kwam.

Tegen dat het licht werk konden de landwachten de balans opmaken. Deze weer uit dat er 4 landwachten zwaar gewond waren, 3 doden en 1 lichtgewond terwijl er 1 ondergronder het slachtoffer was geworden. Terstond moest de hele zaak afgezet worden, er was namelijk een ondergronder die zwaar gewond was en die spoorloos was verdwenen. De heren konden het schijnbaar niet alleen af, want ze belden direct om versterking, die natuurlijk dadelijk verscheen.

Niemand werkte, allen hadden het over de dingen die te gebeuren stonden. Het was zelfs zo erg, dat je jezelf nog een dag te leven gaf en dan &.. Op de buurt was men ook druk aan het slepen en waren er zelfs die al naar een andere plaats verhuisde. Iedereen stond op de dijk, en als er iemand vanaf de buurt kwam werd hij dadelijk ondervraagd hoe de stand erbij stond.

Tegen de middag kwam er zowaar een kassier die bij verschillende mensen het geld kwam halen zodat dit alvast in veiligheid was en deze gaf nogmaals de raad: "Sleep maar wat je slepen kunt, want ze zijn er niets te beroerd voor." Terwijl wij maar het huis in de rondte liepen of er nog niet iets was, dat ook in veiligheid moest worden gebracht, had Tante Neel ondanks de emoties van deze dag toch nog een heerlijk maaltje eten weten klaar te krijgen.

Het was inmiddels twaalf uur geworden &.. en elke keer liepen we naar de dijk om te kijken of er op de buurt nog geen rook te zien was want daar zou het drama wel een aanvang nemen. Even over twaalf komen er een paar overval wagens van de moffen aangevlogen. Nu ga je het krijgen hoor &..

Kwart over 12 nog niets te zien &.. Half een &.. nog niets te zien &.. zal het met een sisser aflopen ????? Maar die vervloekte moffen dan als het 1 uur is horen we dat het tot 3 uur is uitgesteld &.. We hebben er eerst maar eens goed van gegeten, en daarna maar weer de dijk opgegaan om de publieke opinie te gaan beluisteren. Overal zag je de mensen in groepen bij elkaar staan. Er werd al gemompeld: "Het loopt wel los hoor, van uitstel komt afstel!" Tegen drie uur hoorden we: "Het is voorlopig uitgesteld tot Maandag!" &.. Opgelucht gingen we nu weer wat doen.

Er werd echter overal gezegd: "Laten de mannen en de jongens maar de polder ingaan, want misschien draait het daar nog wel op uit dat ze vannacht een overval doen net zoals in het plaatsje PUTTEN".

Alzo trokken we tegen een uur of zeven met zijn vieren naar de polder. Oome Dorus, Jan, Jaap en ik. Had ik een paar weken geleden al een hekel om vroeg naar bed te gaan, nu leek het er helemaal niet meer op. Kwart over zeven waren we op de bouw aangekomen om eerst het boetje in orde te maken en dan maar in te slapen. Je hield je hart vast. Met een kniplantaarn maakte Jaap licht en Jan en ik maakte het bed in orde.

Als we even later buiten staan zien we dat er in de Schermer volgens de jon gens iets brand een geweldige vuurgloed tegen een donkere hemel &.. wat een gezicht &.. maar wat zal er zich daar afspelen &.. zou dit dan de represaille zijn ??? &.. en we staan er stil maar te kijken. Wat hebben we gedacht ????? &..eerlijk gezegd alleen maar aan ons eigen & & dat we erzelf maar ongedeerd af zouden komen? &.. Enfin, we zullen maar gaan slapen, morgen horen we er wel meer van.

Ik kan de slaap maar niet vatten en lig maar te prakkizeren. Als het toch eens verkeerd afloopt, wat moeten we dan, je kan toch zo maar niet zeggen: "Nu Oome Dorus, het is me een genoegen geweest dat U me zolang verzorgd hebt maar ik moest er nu maar vandoor gaan, want anders verbrand ik, of ik word gevangen genomen" &.. We liggen met zijn vieren op een ruimte van anderhalve meter, ik kan me niet eens draaien &.. het is er zo benauwd met al je goed nog aan &..

Lieve God, laat het toch als het U belieft gauw afgelopen zijn, want dit is niet om uit te houden. KLAGERS HEBBEN GEEN NOOD. Wat moeten die jongens, die opgepakt zijn en dagelijks zuchten in het concentratie kamp ????? &.. Ik wou dat ik maar eens in slaap viel &..

Ik weet niet hoe laat het was dat ik in slaap ben gevallen, maar ik weet wel, dat je het zo niet al te lang moet hebben. Opeens waren we alle vier klaar wakker. Oome Dorus vraagt aan Jaap hoe laat het is &.. Ik zeg: "Nu een uur of 6." Jan werkt met de dynamo en even later beschijnt hij het horloge van Jaap &.. Even voor twee is het pas. Ik heb een hoofdpijn van jewelste, ik moet er even uit &.. en mijn eerste blik is op de Schermer &.. ja, het brand er nog steeds &.. enfin, laten we maar niet mopperen, we hebben het nu misschien wel gehad en we gaan maar weer slapen &..

12 October 1994. Weer een nieuwe dag.

Wat zullen we nu weer gaan beleven. Als het zo tegen half acht loopt gaat Oome Dorus naar huis en wij blijven meteen maar op de bouw werken. Als er wat bijzonders was zou er op de vere boet een witte vlag gehesen worden. De hele morgen zijn we in debat geweest over het drama van de vorige dag. En als we tegen de middag naar huis gaan om te eten, krijgen we te horen waar de brand geweest is.

Op het lijk van de illegale werker werd een papier aangetroffen, waarop de moffen een aanduiding vonden van een plaats waar zich waarschijnlijk wapens bevonden. Natuurlijk trokken ze er dadelijk op af &.. en ze vonden wapens. Welk een drama heeft zich daar afgespeeld, de boer werd op staande voet door de moffen doodgeschoten, terwijl de zoon uit huis gehaald werd en na een geweldige afranseling moest zien hoe zijn huis in vlammen opging & O duivelse moffen wat moet dat een vermaak geweest zijn, want terwijl alles in vlammen stond verschenen daar voor de dakvensters twee jongens &.. Twee jongens, die hun ouders hadden verlaten om ergens anders een veilig onderdak te vinden. Met hun handen in de hoogte &.. als om uitkomst smekend &.. en terwijl alles in angstige spanning toe zag &.. knalden daar twee schoten &.. en er waren weer twee mensen minder, doch nog meer zielen streden de doodstrijd want in de boerderij zaten ook nog twee spoorwegmannen en deze vonden in de brandende boerderij hun graf &..!

Nu zal de repressaille wel achter wege blijven. We hebben in die twee dagen weer heel wat beleefd. Als het acht uur is die avond trekken we weer met zijn drieen naar het boetje. Oome Dorus blijft thuis. We zullen nu wel beter slapen &.. zouden we nu dat leed al weer vergeten zijn????? En in het lijk huisje van URSEM ligt een GESNEUVELDE VADERLANDER, een van de vele onbekenden, die viel voor 'n ander. En in het Kerkblad wordt een H. Mis afgekondigd voor een Gesneuvelde Vaderlander.

13 October 1944

Het leven gaat verder alsof er geen gevaar heeft bestaan. Alleen het weer is nog maar wat van de pen. We zouden eerst gaan bieten roden, maar dat ging niet door, het weer was te slecht. Onze onderduiker heeft er alweer genoeg van, want die gaat weer vertrekken, de arme man viel nu juist niet met zijn neus in de boter.

Na de middag trekt het weer wat bij, op sommige tijden schijnt de zon alweer, Oome Dorus vond het daarom maar het beste dat we maar weer alles in huis moesten doen. Alzo trokken we er met vier kruiwagens op uit en na verloop van een paar uur waren alle spullen die twee dagen buiten hadden moeten verblijven weer in huis. Het leek wel een verhuizing.

Om half acht gaan we weer naar het boetje maar het is niet naar Jaap zijn zin en na enige tijd zitten we in een geweldig dispuut omtrent het boetje. Het end van het liedje is dat Jan zal voorstellen om het boetje te vergroten, want het gaat zo niet langer.

14 October 1944.

Het weer is nog slechter dan gisteren, we bleven eerst maar door werken, zodat we al aardig nat waren, na de middag bonen uitzoeken. We hebben nog een gast bij het middagmaal. Het was er een van de orde der vrouwen en ze zat precies tegenover mij. Ik werd erop een end verlegen van, zo knap als dat juffertje was. Na de middag hebben we ons een puist gelachen. Dat weet Pieter Poland nog wel. We zaten bonen uit te zoeken. Pieter Poland kwam eens kijken. Wat waren ze mooi Pieter! En Pieter begon aldus &.. je kan toch nog maar weinig voer krijgen, Dorus! &.. enfin, laat ik het nu maar niet allemaal vertellen, maar de verhalen waren sterk &.. en dan die vrouwen Pieter &.. Ik zou maar uitkijken als ik jou was.

Weer een week erop. Ik heb niet veel zin om me op te knappen. Mijn baard prikt wel een beetje, maar dat komt wel, we moeten toch naar het boetje en daar ziet niemand je. Half negen gaan we weer op onze tent af. Nog een paar nachtjes en we hebben er een naar eisen van onze tijd ingericht, want Oome Dorus vond dat we er dan maar aan moesten gaan beginnen.

15 October 1944. ZONDAG.

We beginnen de Zondag maar met eerst onze overall aan te trekken. Dat hadden we een jaar geleden ook niet gedroomd, dat ik nog op Zondag met een overall aan zou lopen. We gaan er anders niet op vooruit hoor als het zo doorgaat. Ik heb tenminste al met Oome Dorus een weddenschap aangegaan van 1 keer in de week scheren. Nu dat bevalt wel. Maar ja, Tante Neel was daar niet voor te vinden de orde is echter zeer juist. De MANNEN zijn de baas en dan gaat het goed. Daar was ik natuurlijk direct mee content. Dat begrijpt U. Nu heb ik het eerste uur geen tijd meer, want ik zal eerst maar eens de lichamelijke reiniging ter hand nemen. Daarvoor moest ik eerst eens die kachel op poken, want die had er geen zin in.

Wat hadden we het toch best, je zette de snelkoker maar even aan en in de kortst mogelijke tijd, had je warm water. Nu moet je eerst een tijd met die DUVEL medderen zoals ze hier zeggen. Als ik een en ander gedaan heb neem ik maar weer eens de pen en schrijf mijn dagboek bij. Een brief voor Frans mijn vriend omdat deze eerdaags jarig is en een brief voor thuis. Ik heb weer alle tijd, want we mogen niet naar de kerk. Na de hoogmis krijgen we bezoek van Swart uit Amsterdam. Nu in Amsterdam is het ook niet best hoor. Je kan nog maar het beste bij de boeren zitten. De versmade boeren &.. We mogen vandaag voor het laatst kaas maken. Dat scheelt dus ook weer met het werk, alhoewel ik dat geen slecht werk vind, ik doe het tenminste liever dan dat ik naar die bouw ga, want die kunnen ze voor mijn deel ook gestolen krijgen.

Zonder veel emoties te beleven is de Zondag ten ende. En volgens oud gebruik trekken we onze overall weer aan en trekken maar weer naar ons boetje.

16 October 1944. Bietencampagne.

Met Jan samen sjorden we er eventjes 12 regels uit van zo om en nabij de 180 meter. Heremensen, je voelt je rug dan hoor. Piet Oostermeyer vertelde ons nog even dat hij gistermiddag naar huis was geweest. En nadat hij uitverteld was, kreeg ik werkelijk spijt dat ik toch in Augustus ook maar niet gegaan was. Het had vast wel goed afgelopen. Enfin, het is nu eenmaal zo. Morgen is mijn Vader jarig. De eerste keer dat ik er niet bij ben. Maar daar komen we ook wel weer door. We hebben nu zoveel bieten eruit dat alleen de staart er nog inzit. We gaan dus langzaam maar zeker vooruit. We kregen vandaag een relaas te horen van de razzia in Utrecht. Nu dat is er weer echt op een moffen manier van langs gegaan.

17 October 1944.

Omdat ik vandaag naar de kerk mocht stapten we om half zeven uit bed. Dat is toch wel een beetje raar, dat je een kleine 60 KM van je Vader afzit en dat je toch niet bij Hem kan komen.

Voor de middag hebben we hokken getimmerd, voor de varkens en de geiten. We hadden zes geiten en daar zijn er nu al 4 van dood. Ik hoopte dat er met de post wel een brief was uit Hillegom, maar ik geloof dat ze me daar vergeten. Na de middag ben ik er met de wal haak op uitgetrokken om de wal op te halen op het "Kerkestik". Nu daar kan je ook je hart mee ophalen, maar tegen de avond ben je wel tam. Ik had tenminste een geweldige honger en de Karnemelkse tarwepap smaakte best.

En nu terwijl de carbid lamp sist en ons een tamelijk goed licht verschaft zit ik hier mijn dagboek bij te schrijven terwijl ze thuis wel aan de borrel zitten. Het is alweer 9 uur. We moeten weer opstappen, want ons bed ligt nog een half uur hiervandaan.

18 October 1944.

De bieten zijn eruit. We hebben de koeien naar achter gehaald zodat we nu bietenlof kunnen gaan voeren. De post bracht 2 brieven, 1 van KLUGT en 1 van Jan die in Duitsland zit. Ik had in Augustus een brief meegegeven aan Stien en Gre en deze zouden die wel in Hillegom posten. Nu vandaag kreeg ik antwoord op die brief. Ik heb de eerste boeier met bieten naar huis gevaren, het was al donker toen ik aan de wal kwam, maar ik moest toch alvast maar er wat uitgooien. Ik had daar eerlijk gezegd niet veel zin in, maar er zat niet anders op. Je kan het anders best merken hoor als je aan de bieten bent. Je hebt een honger als een &..!

Er zit weer een dag op. Hoeveel nog? Ik geloof nooit dat we er dit jaar nog vanaf komen. Naar Radio Oranje gaan we niet meer, want er is geen electrisch meer.

19 October 1944.

In alle vroegte hebben we eerst de boeier geleegd en naar de bouw gevaren. We moeten er voor de middag nog een vol hebben dan kunnen we hem gelijk mee nemen. Ik heb mijn snor laten sneuvelen, want het is te lastig. Je staat er maar een tijd aan te friemelen, dat ik dacht met een haal ben je 'm kwijt. We gaan erop vooruit hoor. Het is verdorie noodweer, maar de veiligheid eist dat we naar het boetje gaan.

Als ik buiten ben kan ik geen hand voor mijn ogen zien. We nemen gelijk de boeier mee. Het is zowat geen varen, heel langzaam komen we maar vooruit. Ik heb het er nooit zo erg op begrepen, de wind was vanavond nog naar de dijk en als er wat van dat moffentuig voorbij gaat, dan hangen we. We lopen op het land. In de stikdonkere avond, boem &.. daar zit ik in een greppel. Het is ook zo bedonderd &.. elke avond maar weer. En je kan het einde er maar niet van zien. Hoe lang zullen we nu nog naar dat verwenste boetje moeten?

We hebben ons uitgekleed en liggen in bed nog wat na te kaarten. Jaap begint te foeteren en Jan en ik liggen er maar naar te luisteren &.. "en nou je mond dicht of ik sodemieter je eruit hoor &.. " 't is even stil &.. en daar gaat Jaap weer beginnen &.. hij sjort maar aan die dekens, zodat wij zonder dek komen te liggen. Nu is Leiden natuurlijk in last &.. nog eventjes wat gefoeter en dan is er weer niets meer te horen, dan het eentonige gesnurk van drie onderduikers, die een half uurtje van huis in een polder boetje de nachten moeten doorbrengen om aan de greep van de gehate mof te ontkomen.

20 October 1944.

Als we wakker worden en we hebben ons aangekleed, gaan we de ket halen en een paar wagens bieten halen om de boeier vol te laden. We moeten twee boeiers laden en dan na de middag de bieten kuil in orde maken want die wordt al aardig vol. We hebben bezoek van een Haarlemmer. Dat valt alweer mee, die kan dan meteen een brief voor me meenemen naar huis. Nu de post zo slecht werkt geef ik mijn brieven maar mee met mensen die die kant uit gaan, anders horen ze helemaal niets meer van mij.

22 October 1944.

Zo we hebben weer Zondag. De jongens zijn gaan melken en ik moet nog even het bed opmaken. We raken met allerhande huiselijke bezigheden op de hoogte zodoende. Als we thuis zijn moeten we ons eerst een beetje opknappen, want we zijn gisteren na het werk gaan eten en zo naar het boetje gegaan. Daar ik niet naar de kerk mag, ga ik eerst maar eens even mijn dagboek bij schrijven. Veel valt er verder toch niet te beleven. We hebben een gast vandaag, een vriend van Jan. Dat brengt weer wat afwisseling in de Zondag. Ik ben na de middag maar wat gaan lezen. Zo brengen we onze Zondag door. Opstaan, wat lezen, eten en nog eens eten, wat schaken of dammen en dan maar weer naar bed. Veel variatie is er niet, maar alles went.

Als het een uur of negen is, gaan we ons maar weer verkleden en trekken maar op het boetje aan. Jan had een lollige bui en schreeuwde maar wat, dan naar ons en dan naar huis, dat ze het licht uit moesten doen, terwijl het toch al 9 uur was. Je wordt makkelijker in zulke dingen. Alleen als er wat over de dijk gaat, zijn we wat voorzichtiger, want je kunt maar nooit weten wat er boven je hoofd hangt.

24 October 1944.

Daar loop ik alweer een feestavond mis. Vandaag viert mijn vriend zijn verjaardag. Dat hadden we verleden jaar ook niet gedroomd, dat we nu zo'n end van elkaar verwijderd zouden zijn. Enfin, tussen de bieten is het ook wel gezellig, we beginnen al aardig te ruimen. Ik ben alleen op de verre bouw bezig, aan de overkant werkt Piet Dol en als ik vlak bij hem ben, raken we aan het praten. Hoe bevalt het je hier &.. Hoe lang ben je nu al hier &.. Krijg je nu nog wat &.. Ja, die jongens dat zijn een paar werkpaarden &.. Ja, he &.. boeren bennen toch maar boeren hi &.. ja kan nooit is wat bij ze los krijge &.. en er wordt in de kerk wel over gepreekt maar ze lere der niks van &.. nou werk ik hier al zo 'n tijd, maar je moet niet denken dat ze je is een kaesie of wat butter geve &.. of je mot flink over de brug komen &.. en het end van het liedje is: "Ozo", dat zegt Piet Dol daar maar eens even. Als we klaar zijn met werk, krijgen we onderduikers visite. Het ene verhaal na het andere wordt opgehaald, dan door Henk Kenter en dan door Bertus Molenaar bij de Ursemmers beter bekend als &.. - ik vin het best. -

25 October 1944.

We hebben weer een gast, het is nu zowat elke dag raak, iedere middag zijn er eters, zoals we ze genaamd hebben. De verhalen hoe het er in de steden aan toe gaat zijn niet zo mooi. Als het zo doorgaat komt er nog hongersnood. We hebben onder het eten gepreekt als nog nooit te voren. Jaap was er voor, om het niet te doen en Jan was er voor om het wel te doen en ik &.. als we het doen, dan moeten we er natuurlijk vast en zeker altijd naar toe en doen we het niet, dan zitten we krap als we er in moeten huizen.

Ja, ja, het boetje dat weet wat. In Juni had het al vergroot moeten worden en vandaag moet het er dan maar door. Na heel wat geredeneer wordt er dan besloten, dat als de bieten binnen zijn het boetje vergroot moet worden. Als we 's avonds onze tent weer gaan opzoeken, moeten we het gereedschap, hout en asfalt meenemen, dan kunnen we er morgen meteen aan beginnen. Heremensen wat is het al koud 's avonds. We zullen tenminste onze jassen maar aandoen.

En dit is dan &.. &.. &.. ons BOETJE. Hier leefden we gelukkig en tevree van Juni tot en met Oct.

27 October 1944.

Zo, gelukkig hebben we de laatste bieten vandaag thuis gekregen. Nu het kan maar weer gebeurd zijn. De ergste drukte hebben we nu gehad. Toen we vanmiddag thuis kwamen om te eten, waren er een paar mensen uit Amsterdam om eten te halen. Deze mensen waren al om 4 uur van huis gegaan. Overal op de wegen zijn er mensen die op eten uit gaan. Sommigen hebben niet eens gegeten en vragen om een paar boterhammen. Het zal dus wel danig slecht zijn in de steden.

We gaan aan het verbouwen. Jan en ik zijn begonnen om eerst alvast maar af te breken voordat we kunnen gaan opbouwen. Als het een uur of vijf is, zijn de fundamenten gelegd, we gaan vanavond maar bij Tante Ma slapen. We zitten bij een carbid lamp evenals bij Oome Dorus thuis. Alle dagen komen er mensen aan de deur met carbid. De een wil er boter voor hebben, de ander kaas en weer een ander tarwe. De ruilhandel viert hoogtij. Je kan er van alles bekomen &.. als je maar eten hebt.

28 October 1944. Zaterdag.

Ik mocht vandaag ter kerke, want het is de verjaardag van mijn Moeder. Het programma luidt: Bouwen aan het boetje dat het zo gauw mogelijk klaar is. Als er dan wat gebeurd zijn jullie veilig. De hele dag zijn we in de weer geweest, de enen spyker na de nadere verdween maar als het donker wordt, hebben we nog geen dak boven ons hoofd. We zullen dus maar weer naar Tante Ma gaan om te slapen. Jan gaat meteen naar huis en ik zal even bij Tante Ma vragen of het goed is dat we komen &.. er komt echter wat in de knoop te zitten. Tante Ma heeft al gasten. Twee jongens van de Groot die van de zomer hier gelogeerd hebben, waren op eten uit gegaan en zouden dan hier bij Tante Ma komen om te slapen. Dat was dus een streep door de rekening. Enfin, er zat niets anders op, ik ging onverrichter zake naar huis.

Er was post voor me. Ze hadden mijn verjaardag toch niet vergeten. Frans had geschreven en Stien had een bericht voor me. Alles was thuis goed alleen hadden ze geen gas meer en met het eten begon het moeilijk te worden. Nu ja dat is overal zo. Morgen ben ik jarig. Wat had ik gehoopt dat ik dan weer thuis zou zijn. En nog steeds zitten we in de narigheid. Het lijkt wel of het steeds erger wordt in plaats van minder. Ik zal me alvast maar even gaan scheren, dan hoeft dat morgenochtend niet.

Oome Klaas komt zeggen dat we toch terecht kunnen, dat is dus alvast weer in orde. Als we de avondgebeden gedaan hebben en ik in bed lig, is er weer een jaar voorbij &.. Wie had dat toch allemaal kunnen bedenken, dat ik nog eens op zo 'n manier van huis zou raken en bij geheel vreemde mensen terecht zou komen. Nu ik moet het eerlijk bekennen, ik heb het heel goed getroffen. Ik kan het bijzonder goed met mijn pleegouders vinden en & & nu ja met Jaap lig ik wel eens overhoop, en Thijs raakte ook wel eens met mij in de knoop, maar het kon toch erger. Het mooiste zal echter zijn, als het weer vrede is, want &.. &.. &.. &.. &.. &.. &.. OOST WEST - THUIS BEST &.. &.. &.. &.. &.. &.. &.. En een uitzondering bevestigt de regel.

29 October 1944. ZONDAG

Mijn verjaardag. Jan, die naast mij slaapt, is de eerste die mij feliciteert. Ondanks het ongewone van deze verjaardag, heb ik toch gauw de stemming te pakken en als ik thuis kom en Tante Neel en Oome Dorus uit hun bed komen om me te feliciteren, dan is het alweer net of er geen oorlog en geen vreemde mensen bestaan. Ik mocht gelukkig naar de kerk deze dag. Wat is het toch een rare wereld. Alles raakt op, er zijn zowat geen kaarsen meer en nu preekte de kapelaan vanmorgen, dat als het zo door ging er zelfs geen hosties meer zouden zijn.

Het gaat verkeerd &.. maar Max Blokzijl zegt dat het goed gaat dus &.. is het niet zo. Zeg Piet, ik zal het niet vergeten hoor om het neer te schrijven dat ik van jou zo 'n flesje brilliantine kreeg en natuurlijk helemaal niet, dat ik van Tante Neel een fijne taart kreeg. Och als het zo gaat en je ziet dat er met je mee geleefd wordt dan is het nog zo moeilijk niet. Wel bevreemde het mij dat er waren, die niet geschreven hadden terwijl ik ze niet vergeten had. Ik had er zo stilletjes weg toch nog op gerekend dat er iemand van thuis zou komen, maar dat kon zeker niet. En we hebben lekker gegeten. Ja, hier heb je het nog niet in de gaten dat het zo 'n narigheid is met het eten.

Die twee jongens uit Den Haag gingen over Hillegom en zouden een brief voor me meenemen, zodat ik na de middag eerst maar eens wat ging schrijven. 's Avonds kwamen Oome Klaas en Jan van Oome Dirk en hebben een fijne borrel gedronken. Zo was dan mijn verjaardag ook weer voorbij. Ondanks alle narigheid hebben we een fijne dag gehad.

30 October 1944. Volgende hoofdstuk.

Wat gaan we nu weer beleven. De bouw van het boetje vordert langzaam maar zeker. De vier kanten staan nu en een stuk van het dak is ook klaar, we hebben het bed ook in orde gemaakt maar alle dekens waren nat, zodat we 's avonds maar weer op Tante Ma aantrokken. Het was de hele dag pittig koud en heel geen weer om te gaan timmeren. Maar we zullen er nu maar een beetje schot achter zetten, dan kunnen we tenminste in eigen huis slapen.

31 October 1944.

De laatst dag van October. We hebben het dak gereed en het asfalt ligt er al over. We gaan er vanavond voor het eerst in slapen. Alleen de ramen zitten er nog niet in. Daar hebben we wat carton voor gedaan. Door de aanhoudende regen van de laatste dagen is het een grote modderpoel geworden. We hebben het boetje nu twee keer zo groot gemaakt. Een ruimte om te slapen en een ruimte om te zitten. Onder het bed is een bergruimte. Na de middag hebben we zes nieuwe strozakken gemaakt, wat zullen we maffen vanavond.

Thuis is het alweer druk van de mensen die om aardappelen en groente lopen. Vanmorgen waren er een paar controleurs gekomen en deze hebben er een stokje voorgestoken. Aan Oome Dorus werd gezegd, geen aardappelen meer te verkopen. Het was zelfs zo erg, dat ze uit het varkensvoer nog de eetbare aardappelen haalden. Wat moet dat van de winter worden. We lezen tegenwoordig het verzetsblaadje "VRIJNEDERLAND" Vandaag stond er in dat Bergen op Zoom en Roosendaal gevallen waren. Er zit dan toch nog wat schot in de zaak. Ik hoop maar dat ze gauw hier zijn.

vervolg: november 1944